dinsdag 28 augustus 2012

Musa

Musa – Banaan

Bij bananen denken we meestal aan grote, gele, kromme vruchten, maar bananen zijn van oorsprong niet zo zoet en zeker niet groot. De banaan die wij eten is waarschijnlijk een kruising tussen de Musa acuminata en de Musa balbisiana.
Musa is terug te vinden in boeken uit de tijd van Julius Caesar. De keizer die drieënzestig voor Christus heerste, genaamd Augustus, had een lijfarts Antonius Musa. Zo heeft dit kruid-/ boomachtige gewas zijn naam gekregen. Echter was zijn benaming vrij gecompliceerd, eeuwenlang heeft hij ook andere geslachtsnamen gekend. Gelukkig vallen de meesten nu onder het geslacht ‘Musa’.
Musa paradisiaca (kruising)
Er bestaan talloze kruisingen en hybride soorten die ontstaan zijn voor de vruchtproductie. Hoewel de Banaan afkomstig is uit Zuid/ Oost Azië, vindt de meeste bananenproductie in Latijns-Amerika plaats en is begonnen in Costa Rica.
De bekendste soort is de Cavendish Banaan. Portugezen en Spanjaarden ontdekten de plant in Afrika en brachten hem mee naar Amerika. Waarschijnlijk is de plant ooit eens door de VOC of door aardverschuivingen in Afrika beland. Niet alleen worden Bananen geteeld voor consumptie, ook worden ze gebruikt voor hun vezels, dak dekking en er wordt zelfs bier van gemaakt. Ook de naam Pisang (Banaan) komt in vele Maleise gerechten voor, het Afrikaanse woord is Piesang. Daarom heb ik het vermoeden dat de VOC iets met de invoer naar Afrika te maken heeft (met uitzondering van Madagaskar).

Kruisingen brengen vaak problemen met zich mee, zoals resistentie en het bevattelijk zijn voor ziekten en plagen. Het bijna uitsterven van de Banaan is veel in de media geweest. Schimmels als de bladschimmel (Zwarte Sigatokaziekte) en een schimmel die het transportweefsel aantast (Panamaziekte) hebben dit allemaal veroorzaakt. Hierboven noemde ik de Musa balbisiana die iets grappigs met zich meebrengt. Zijn tweede naam dankt hij aan een Italiaanse botanist, genaamd Balbi, maar betekent ook schimmel in het Maleis.
Musa velutina
Musa velutina
Van oorsprong bevatten Bananen harde zaden, de banaan die wij eten bevat onbevruchte zaden (Latijn vertaald: Maagdvrucht). Wanneer je een rijpe banaan open breekt zie je deze onbevruchte zwarte pitjes zitten. Meestal is dit allemaal genetisch bepaald, snel uitgelegd kun je zeggen dat de plant een chromosoom meer of minder heeft. Daarom worden deze Bananen meestal vegetatief vermeerderd, in dit geval door wortelstokken. Na de bloei sterft de moederplant af, zijn jonge scheuten nemen het over en het hele proces wordt weer herhaald. Gelukkig bestaan de oude soorten met zaadvorming nog.

Musa valt onder de Gemberbloemige, een aantal bekende soorten zijn bijvoorbeeld de Strelizia, Canna, Calathea, Heliconia, Curcuma en de Hedychium.
Andere bananensoorten zijn de Ensete en de Musella (kleine Banaan) die ik u niet wil onthouden. De Gemberbloemige is een opvallende familie en vallen vooral op door hun aparte bloeiwijze. Kolibries vinden de meeste soorten van de Gemberbloemige zeer aantrekkelijk, zij zijn één van de weinige die met hun lange snavel diep in de bloem kunnen komen.

Wilt u een Banaan in uw tuin, dan zou ik voor de Musa basjoo (Japanse Vezelbanaan) gaan. Mijn ervaring is dat deze soort het meest winterhard is. De foto hier links onder geeft al aan hoe hard het kan gaan na twee jaar bij mij in de tuin. Soorten als de Musa sikkimensis (eetbaar) en de Musella lasiocarpa worden wel aanbevolen als tuinplant, maar dat is mij nog niet gelukt. Overigens komt de Musa sikkimensis uit de Himalaya en de Musa basjoo uit China, daarom zijn deze soorten ook zo winterhard. Een tip als u de Banaan wilt planten, zorg voor vochtige en goed bemeste grond en tevens goed doorlatend. (tegen wortelrot) Afdekken is bijna niet nodig, de plant sterft in de winter bovengronds af. Bent u hier niet helemaal zeker van, afdekken met een beetje stro kan nooit kwaad.
Musa basjoo
Bloem Musa basjoo
De vraag, “Waarom zijn Bananen krom?”, is niet zo moeilijk om te beantwoorden. De bloemtak groeit naar beneden dat met een mooi woord negatieve geotropie heet. Alleen willen de vruchten toch iets omhoog reiken, naar het licht groeien en bestuifbaar zijn. Daarom zijn bananen krom.

donderdag 23 augustus 2012

Passiflora

Passiflora - Passiebloem

Mijn vriendin heeft niet zo heel veel met planten, maar de Passiflora is wel één van haar favorieten. Het is voor mij dan ook een leuke smoes om hiermee thuis te komen en te zeggen dat ik een plantje voor haar heb gekocht. Ik koop hem bijna elk jaar, omdat hij niet helemaal winterhard is. Het is een eigenzinnige plant, hij kan zomaar verdwijnen, helemaal afsterven en opnieuw opkomen. We hebben een paar idiote winters gehad, planten beginnen aan het voorjaar, de sapstroom is in volle gang en we krijgen er nog eens twintig graden vorst overheen. Hier kan de Passiflora totaal niet tegen.

De bekendste is de Passiflora caerulea, de blauwe Passiebloem die als klimmer te koop is in het tuincentrum. Een aantal jaren geleden werd hij hier geïntroduceerd als kamerplant. Door zijn eigenzinnigheid en vooral in zijn bloeiwijze, verdween hij later in onze huiskamers. Er zijn talloze soorten en variëteiten, kleuren van blauw, rood, paars tot oranje. Er bestaat zelfs een eenjarige, de Passiflora gracilis.
Passiflora caerulea
Bloem Passiflora caerulea

In de vijftiende en zestiende eeuw werd hij ontdekt in Europa door Spaanse missionarissen die hem ook zijn naam hebben gegeven. Passiflora betekent letterlijk lijdensbloem dat met de kruisiging van Jezus Christus te maken heeft.
Zij ontdekten hem in Zuid-Amerika, maar zijn oorsprong is zeer verspreid over tropische gebieden in de wereld.

Een klein verhaaltje over de kruisiging en zijn verwantschap met de bloem.
De missionarissen ontdekten dat de bloem vijf kelkbladeren (onderste bladeren van een bloemknop, bescherming) en vijf kroonbladeren (binnenste bloembladeren, insectenlokkers) bevatte. Hier duiden ze de twaalf apostelen mee aan, met uitzondering van Petrus en Judas. De stampers lijken op spijkers waarmee Jezus aan het kruis werd genageld en de vijf helmdraden, (stuifmeelhouders) de vijf wonden. Het binnenste deel van de bloem, de sprietjes, leken op de doornhelm die hij droeg. Zelfs de ranken zagen ze als zweep, dus bijna alle plantendelen werden benoemd naar de kruisiging van Jezus Christus. Bloeit hij bij u in de tuin, bestudeer hem dan maar eens.
Vrucht
Passieflora edulis


De vruchten van sommige soorten zijn eetbaar, ze smaken een beetje zoet/ zurig en worden veel gebruikt in nagerechten. De bekendste eetbare en commerciële soorten zijn de Passiflora edulis (eetbaar) en de kruising Passiflora edulis forma flavicarpa (gele vrucht) die iets zuurder is. De soort die bij ons veel voorkomt is ook eetbaar, krijgt oranje vruchten, maar ik raad het niet aan deze te eten.
Nog iets frappants aan de plant is zijn verdediging tegen rupsen, door mimicrae of nabootsing. De plant maakt knobbeltjes op zijn bladstelen, waardoor het lijkt of er eitjes van een vlinder op zitten. Hierdoor denken vlinders dat er al een concurrent is en gaan op zoek naar een andere gastheer.

Het laatste is de medicinale kant van de plant, dokter Vogel heeft een middeltje op de markt gebracht tegen rusteloosheid, veel toegepast bij examen stres.

woensdag 15 augustus 2012

Lavandula

Lavandula (Lavendel)

Op verzoek gaat deze blog over de Lavendel. Een veel voorkomende schrijffout van de naam is ‘Lavendula’ in plaats van ‘Lavandula’. In het Latijn betekend dit wassen en komt van het woord lavare. Hij behoort tot de Lipbloemigenfamilie, de Lamiaceae dat wil zeggen dat de kroonbladeren van de bloem vergroeid zijn tot een boven en onderlip. Er zijn talrijke soorten en hybriden, maar de bekendste en misschien ook wel de winter hardste, is de Lavandula angustifolia. Wie wel eens in het zuiden van Frankrijk is geweest, heeft de Lavendelvelden vast wel eens gezien. Oorspronkelijk komt Lavendel uit het Middellands Zeegebied.

Het frappante is dat de meeste planten in de Lipbloemigenfamilie geurende planten zijn en veel gebruikt worden in de keuken. Denk maar aan Rozemarijn, Munt, Citroenmelisse, etc. De Romeinen die al veel experimenteerden met het gebruik van planten, bijvoorbeeld cultiveren van koolsoorten, gebruikte dit kruid ook al.
Ze gebruikten de geurende Lavendel in het badwater, vandaar dat zijn naam ook wassen betekend. De geschiedenis van de plant vertelt dat hij veel gebruikt werd om vervelende geuren te verdoezelen, zoals in stallen, riolen en kleding.

De geuren van Lavendel schijnen een rustgevende werking te hebben en de bloemen als ingrediënt zijn veel te vinden bij de drogist. Het schijnt zelfs zo te zijn dat bladluizen en andere insecten bedwelmd worden door zijn geur.
Zijn etherische oliën worden gebruikt tegen ziekten en kwalen, maar vergeet de Mediterrane keuken niet. Lavendelolie heeft een zuiverende werking en wordt onder andere toegepast tegen huidaandoeningen, spierpijn, oorpijn en andere pijnen die ontsmettende of reinigende heling nodig hebben. 
Bloem Lavandula stoechas
Bloem Lavandula angustifolia
Er zijn twee meest voorkomende soorten die het klimaat van Nederland aankunnen. Namelijk de Lavandula angustifolia en de Lavandula Stoechas.
Over het algemeen staat hij het liefst in de zon, de grondsoort is toch verschillend per soort. Snoeien van planten is altijd het beste wanneer de plant nog op en top functioneert. (wondgenezing en herstelling) Het beste voor de Lavendel is om de plant in het voorjaar tot ongeveer vijftien centimeter boven de grond terug te snoeien. Hij blijft hierdoor compact, dus niet zo houterig als op de onderstaande foto. Denk er wel aan om niet verder te gaan dan tot onder het groen, anders komt hij niet tot slecht terug. Sommige soorten kunnen uitgroeien tot een struik van een meter, maar dat is meestal niet wat wij willen. Voor de winter, noem het maar sierwaarde snoei, kunnen de uitgebloeide bloemen weggenomen worden.
compacte Lavandula angustifolia
zonder te snoeien
Er valt veel over de Lavendel te vertellen, ik zal als laatste nog een paar soorten uitlichten. Degene die veel geteeld wordt in Frankrijk is de Lavandula angustifolia. ‘angustifolia’ betekend smalbladig en zijn in vele kleuren verkrijgbaar. Zet hem niet in de potgrond of tuinaarde, zure grond houdt hij niet van, bemest hem ieder jaar met een beetje kalk.

Dan hebben we de Lavandula stoechas, de Kuif- of Vlinderlavendel die wel van iets humusrijke grond houd. Vlinders zijn dan ook gek op zijn zoete geur. Verdere bekende soorten zijn de Lavandula latifolia, de breedbladige en de Lavandula viridis, de groene Lavendel. (ruikt een beetje naar citroen)
Meer soorten zal ik niet beschrijven, dat zijn er te veel. 

Wilt u een Lavendel herkennen, kijk vooral ook naar het blad. De één heeft bijvoorbeeld een soort naaldjes, terwijl de ander leerachtig en breder getand blad heeft.

woensdag 8 augustus 2012

Tecoma stans

Tecoma stans (Gele Trompetbloeier)

Door de jaren heen is er veel gesteggel geweest over soortnamen. Dit kwam met name door kolonisten die planten verzamelden, zelf indeelden in plantengroepen of zelf de naam verzonnen. Zij waren natuurlijk niet de enige naamgevers, de Tecoma is hier een voorbeeld van.
Tecoma stans
Het geslacht Tecoma behoord tot de familie van de Trompetbloeiers, Bignoniaceae. Toen ik een aantal jaren geleden naar het tuincentrum ging voor een mooi bloeiende klimplant, kwam ik vaak de Campsis tegen. Tegenwoordig lees ik alleen maar Tecoma op de naamkaartjes van diezelfde plant. Het is één en dezelfde plant die ze nu gelijk trekken tot één soort, met uitzondering van enkele Chinese soorten, de Campsis grandiflora en de Campsis radicans. Campsis werd door enkele botanisten ook wel Bignonia genoemd (soort bestaat nog steeds) en de Tecoma de Stenolobium. Als laatste is ook nog een Zuid-Afrikaanse soort, Tecomaria capensis (Cape Honeysuckle) die gelukkig ook omgedoopt is tot het Tecoma geslacht.

De soort die ik nu beschrijf, de Tecoma stans, komt voor in Midden-Amerika waar hij soms als onkruid wordt beschouwd. Hoewel ik hem gefotografeerd heb in Zuid-Afrika, komen de meeste soorten daar niet voor. In Zuid-Afrika noemen ze hem meestal nog Tecomaria, maar Tecoma is een echt Mexicaans woord.
Stans betekend rechtop staand, de meeste van deze klimmers bloeien aan het eind van een klimstengel. De Tecoma stans heeft dan ook zijn bloemen vrijwel recht omhoog staan. Na de bloei vormt hij net als de rest van zijn familie lange peulen.
Bloemen van de Tecoma stans
Net als de Hedera (Klimop) heeft hij hechtwortels waarmee hij tegen bomen en muren kan klimmen. Deze soort bloeit fel geel, zie foto, andere soorten zijn er in het rood tot oranje. De bloemen trekken veel vogels en insecten aan, de Zuid-Afrikaanse soort trekt een klein vogeltje aan, genaamd de Hummingbird (Bij vogeltje). Soms moet je even geduld hebben met de bloei, maar als hij eenmaal bloeit heb je er lang plezier van.

Over het algemeen scheer ik de Campsis en de Tecoma over één kam, het enige onderscheid dat ik kan maken is dat de bloeikleur van de Campsis iets doffer is.

woensdag 1 augustus 2012

Mandevilla

Mandevilla (Latijns Amerikaanse Jasmijn)

In de laatste jaren is dit één van de bekendste kuipplanten geworden, veel mensen houden tegenwoordig wel van een tropisch tintje. Tuincentra verkopen hem veel met de naam “Sundaville” dat eigenlijk te maken heeft met de cultuurvariëteit, waar ik zelf nooit zo veel mee heb.De Mandevilla is bekend onder nog een naam, de Dipladenia. Waarom namen van planten in de loop der jaren veranderen is mij een raadsel en geeft veel verwarring. De naam Mandevilla is afkomstig van een Britse diplomaat en tuinman. Dipladenia betekend vrij vertaald: met dubbele klier, de bloeikelk is onderin iets geschubd dat ik eigenlijk niet echt kan zien.
Mandevilla splendens
Bloemen van de Mandevilla splendens
Om verwarring te voorkomen, houd ik het op de naam Mandevilla. Deze rijk bloeiende klimplant komt oorspronkelijk uit Centraal- tot Zuid Amerika. Door te wiegen, groeien van de stengel aan verschillende kanten, vind hij zijn steunpunten. Een tip voor de standplaats, liefst niet in de middagzon, geef hem voldoende water en als dank zal hij de hele zomer doorbloeien.

De Mandevilla behoord tot de Gentiaanbloemige in de subfamilie Apocynaceae (Maagdepalmfamilie), vooral door zijn langwerpige bladeren en groeiwijze. De bekendste in zijn soort is de Mandevilla splendens , die te herkennen is aan dikke brede bladeren en vooral te koop is in het rood en roze. Splendens heeft te maken met schitteren, waarschijnlijk vernoemd naar zijn blad die schittert door zijn waslaag in de zon of door zijn uitbundige bloeiwijze. Zijn wit bloeiende broertje (of zusje) is de Mandevilla laxa die een iets fijner blad heeft. Laxa betekend wijd of slap, hij heeft dan ook voldoende ondersteuning nodig. Mandevilla boliviensis staat bekend om zijn witte bloemen met een geel hartje.

Er zijn verschillende cultuurvariëteiten te koop op de markt, vooral in de bloeiwijze die uiteenloopt van wit naar roze en rood. Ook met de hartkleur van de trompetbloem zijn ze flink aan het experimenteren, witachtige  bloemen met een geel hartje of roze met een oranje hartje. Ze zijn al verkrijgbaar met gele bloemen en bontbladerige met bijna lila-achtige bloemen. Als u de donker rode soort wilt kopen, verwijs ik naar de oude naam Dipladenia sanderi ‘Sundaville Red’

Als laatste kan ik u melden dat overwinteren van de plant zeer moeilijk is, maar het is de moeite waard!