woensdag 27 augustus 2014

Lupinus albifrons – Zilveren Struik Lupine

Lupinus albifrons – Zilveren Struik Lupine

De Lupine kennen wij allemaal wel als vaste plant, er bestaan meer dan tweehonderd soorten. Het geslacht is onder te verdelen in de tweejarige, de vaste en de struik Lupine. De Lupinus albifrons valt onder de Struiklupine. De Latijnse betekenis van Lupinus is wolf, deze naam heeft hij gekregen vanwege zijn behaarde peulen. Zijn soortnaam kan twee betekenissen hebben, het witte kelkblad van de bloem, of de witte gloed die hij over zijn blad heeft. De Lupinus valt onder de familie van de vlinderbloemigen, Fabaceae. Deze familie staat bekend om zijn peulen en om de eigenschap dat zij stikstof kan binden uit de lucht. Over het algemeen trekken de meeste geslachten uit deze familie veel vlinders aan, soms komt men dan ook wel de familienaam Papilionaceae tegen. Van de Lupinus albifrons zijn ongeveer vijf variëteiten bekend.

De Lupinus albifrons komt inheems voor in Californië, in weilanden en bosranden. Droogte kan hij heel goed weerstaan, door zijn brede wortelgestel wordt hij vaak aangeplant in heuvels om de grond vast te houden. Het is een groenblijvende struik die anderhalf tot drie meter hoog wordt. Zijn blad is niet zo fel groen als de vaste planten die wij hier kennen. Het blad is handvormig geveerd met een witgrijze gloed over zich heen. Zaailingen van de plant bevatten veel alkaloïden in zich, hiermee beschermen ze zich tegen vraat. Een alkaloïde is een binding van stikstof die een bittere smaak heeft en meestal ook giftig is. De Lupinus albifrons bloeit vroeg in het voorjaar tot in de zomer. De soort op de foto is een lichtblauwe bloem met een wit kelkblad, de andere variëteiten bloeien van violet tot paars. Na de bestuiving vormen zich grijs behaarde peulen. De peulen zijn eetbaar, ze zijn een beetje melig en bevatten veel eiwitten. Speltbrood bevat bijvoorbeeld gemalen peulen van de Witte Lupine.

woensdag 20 augustus 2014

Liriope muscari – Leliegras

Liriope muscari – Leliegras

Een grassoort die laat in de zomer tot aan de herfst bloeit is de Liriope muscari.
Zijn geslachtsnaam heeft twee betekenissen. In de Griekse mythologie was de nimf Liriope de moeder van Narcissus, de tweede betekenis op Lilium (Lelie) gelijkend. Zijn soortnaam muscari betekent naar muskus geurend. Het geslacht Liriope behoort nu tot de Nolinafamilie (Nolinaceae), Nolina is ook een grasachtige. Voorheen werd hij geplaatst onder de Leliefamilie (Liliaceae) of Convallariaceae (Lelietje-van-dalen), de laatste twintig jaar zijn er veel verschuivingen geweest in de plantenfamilies. Van het geslacht Liriope bestaan ongeveer tien soorten met enkele cultivars, waaronder veel bonte variëteiten.

De Liriope soorten komen voor in Oost-Azië en zijn nu verspreid over een groot deel van de wereld. Hij is wintergroen en goed winterhard, bij strenge vorst kunnen de bladeren licht invriezen. De meeste soorten worden tot vijftig centimeter hoog, de Liriope muscari wordt meestal niet hoger dan dertig centimeter. In augustus komen zijn paars blauwe bloeiaren tevoorschijn en hebben wel iets weg van het Blauwe Druifje, Muscari. Na de bloei vormen zich donkerpaarse besjes dat zeker ook zijn sierwaarde heeft. Niet alleen vermeerdert de Liriope zich door zijn vruchten, maar ook door ondergrondse wortelstokken. Voor een late zomerbloeier en bodembedekker is hij zeer geschikt. De Liriope is een makkelijke pol vormende plant die zowel in de volle zon als halfschaduw kan groeien.

woensdag 6 augustus 2014

Polygala myrtyfolia – Vleugeltjesbloem

Polygala myrtyfolia – Vleugeltjesbloem

De Polygala myrtifolia is een groenblijvende struik die oorspronkelijk in Zuid-Afrika voorkomt. Zijn geslachtsnaam betekent letterlijk veel melk, eigenlijk melkafscheiding bevorderend. De plant werd ook wrel gegeven aan koeien, om de productie van melk te verhogen. De soortnaam myrtifolia betekent op Mirte gelijkende bladeren. De Polygala behoort tot het geslacht Polygalaceae, deze familie bestaat uit zeventien geslachten met ongeveer negenhonderdvijftig soorten.
Van het geslacht Polygala bestaan zo’n zeshonderd soorten met de cultivars meegerekend. In augustus tot oktober bloeit hij rijkelijk in Zuid-Afrika, daar wordt hij dan ook Augustusbossie genoemd.

De Polygala myrtifolia wordt gemiddeld één meter vijftig hoog, er zijn exemplaren gezien van wel vier meter hoog. Zijn uitlopers zijn groen met tegenovergesteld blad die als een spiraal om de stengel staan. Later verhouten de stengels waar zich de knoppen voor nieuwe uitlopers vormen. Het blad is ovaal en heeft een doffe waslaag over zich heen als bescherming tegen de zon. De bloemen hebben iets weg van de vlinderbloemigen, zoals bijvoorbeeld de peulgeslachten. Kenmerkend van de bloem zijn de twee grote paarse volgroeide kelkbladeren die lijken op vleugels. Verder bestaat de bloem uit drie onvolgroeide kelkbladeren waar de lange meeldradenbundel uit voorkomt. s'Avonds sluiten de vleugels/ volgroeide kelkbladeren zich en openen zich weer bij daglicht, op deze manier blijven de meeldraden beschermd. De Polygala myrtifolia kan het beste gehouden worden als kuipplant. Zelf heb ik hem in de volle grond staan, -8 tot -10 graden Celsius kan hij overleven mits hij op een beschutte plek staat. Wel zijn er geslachten die niet uit Zuid-Afrika komen die met gemak de -20 graden Celsius kunnen overleven.