maandag 24 juni 2013

Thevetia peruviane – Gele Oleander

Thevetia peruviane – Gele Oleander

Iedereen kent de Oleander (Nerium oleander) wel van vakanties, of heeft hem buiten op het terras staan. Een verwant geslacht van deze plant is de Thevetia die bijna dezelfde eigenschappen heeft. Ze houden allebei van een vochtige bodem en bevatten beide giftig melksap. De Thevetia wordt soms ook wel Zelfmoordstruik genoemd, in Thailand zijn er al vele mensen aan gestorven door zelfmoord.
Het melksap bevat de stof thevetine die het hart aantast. In Hawaii wordt de plant gekweekt voor deze stof, maar dan voor medicinaal gebruik. Oorspronkelijk komt de Thevetia uit Midden- en Zuid-Amerika, zijn tweede naam zegt het al, uit Peru afkomstig. Daar gebruiken de lokale stammen het vergif om vissen te bedwelmen. In de zestiende eeuw heeft een Franse monnik, genaamd Andre Thevet, de plant ontdekt. Hij was een plantenverzamelaar, zoals vele monniken in die tijd. De plant is ook vernoemd naar deze monnik. Door de jaren heen komt men deze plant overal ter wereld tegen, mijn foto’s komen uit Zuid-Afrika. Andere namen van deze struik zijn Peruaanse Rinkelboom en Geluksnootje.

De Thevetia behoort tot de Maagdenpalmfamilie (Apocynaceae), er bestaan zo’n vier soorten van dit geslacht. Het is een dicht vertakte struik die tien meter hoog kan worden, meestal wordt hij niet hoger dan zes meter. Hij heeft lange lancetvormige bladeren met een dikke waslaag op de bovenkant van het blad. Dit beschermt hem tegen de droge perioden. Bloeien doet hij de hele zomer lang met trompetachtige geurende gele bloemen. Er bestaat ook een witte en oranje variant, de oranje soort is echter vrij zeldzaam. Het is een eendagsbloem, de bloemen bloeien maar één dag. Na de bloem vormen zich groene steenvruchten die later naar zwart verkleuren. Ze lijken een beetje op een olijf, denk hierbij maar aan de naam Oleander (Olea) dat in het Grieks sterk groeiende olijf betekent. In Thailand worden er van de droge vrucht ook wel halskettingen gemaakt. De vrucht van de Thevetia is ook giftig, net als alle delen van de plant. Hier in Nederland is deze plant summier verkrijgbaar. Hij is wel gemakkelijk te zaaien en doet het hier boven de vijf graden uitstekend als kuipplant.

woensdag 19 juni 2013

Cercis siliquastrum – Judasboom

Cercis siliquastrum – Judasboom

Deze opvallend bloeiende mediterrane boom is bij mij in de tuin aan het einde van zijn bloeiperiode. In onze omgeving komt men hem niet veel tegen, terwijl hij zich prima thuis voelt in ons klimaat. De Cercis siliquastrum bloeit in mei op het kale hout met diep roze bloemen, zijn hartvormige blad volgt later. Men is er nog niet helemaal zeker van waar de naam Judasboom vandaan komt, het verhaal gaat dat Judas zich zou hebben verhangen aan deze boom. De naam Cercis is afkomstig van het Griekse woord Kerkis en verwijst naar de peulen van de boom. Siliquastrum betekent letterlijk peul dragende boom.

Er bestaan zo’n zes soorten van het geslacht Cercis. Natuurlijk zijn er een aantal cultivars op de markt, bijvoorbeeld een wit bloeiende. De Cercis siliquastrum kan ongeveer tien meter hoog worden en is een echte solitaire plant. Hij behoord tot de Vlinderbloemigen (Leguminoceae/ Fabaceae) dat men kan zien aan het bloemetje. In mei komen de eerste bloemknoppen tevoorschijn, het is een naaktbloeier en bloeit direct op de stam. Bijen worden aangetrokken door de geurende nectar, het schijnt zelfs zo te zijn dat de bloemen eetbaar zijn en een zoet/ zure smaak hebben. Tijdens de bloei vormt zich het eerste blad, deze heeft een licht groene kleur met zichtbare witte nerven. Dit nier-/ hartvormige blad heeft zeker zijn sierwaarde. Bij een volwassen boom is de bast fijn gegroefd en heeft een zilverachtige gloed over zich.
Cercis Siliquastrum
Een boom die op de Cercis lijkt, maar geen familie is, is de Cercidiphyllum.
Deze boom heeft een andere bloeiwijze, maar het blad lijkt ontzettend veel op die van de Cercis. De naam Cercidiphyllum zegt dit al, op Cercis gelijkend blad. Het blad van de Cercidiphyllum is altijd tegenoverstaand, dit is een makkelijke manier om ze van elkaar te onderscheiden. De Cercis is een langzame groeier en hij vergt weinig onderhoud. Snoeien hoeft eigenlijk niet, let wel op schurende en kruisende takken. Hij heeft een neerwaartse wortelgroei, het verplanten is hierdoor erg moeilijk. Temperaturen beneden de min vijftien graden overleeft hij met gemak, groeit op bijna elke grondsoort, dus een ideale keuze voor een mediterrane boom.

woensdag 12 juni 2013

Cautleya spicata – Schaduwgember

Cautleya spicata – Schaduwgember

In de hoop dat al mijn Bananen planten weer opkomen na deze winter, bestaat er een Gembersoort die de winterperiode zorgeloos overleeft. Zijn naam is Cautleya spicata en is afkomstig uit de Himalaya. Hij groeit daar hoog in de bergen op een schaduwrijke plek. Soms zelfs als een epifyt in de toppen van de boom. De naam Cautleya komt van een Britse paleontoloog, genaamd Cautley. Hij behoort tot de Gemberfamilie (Zingiberaceae), net als de Hedychium, Alpinia, Curcuma en de Zingiber. Er bestaan ongeveer vier soorten van het geslacht Cauleya, de bekendste zijn de Cautleya spicata en de Cautleya gracilis.
Cautleya spicata

Kenmerkend van deze Gember is zijn tropische uitstraling, vooral door de rode stengel met zijn banaanvormige blad. Zijn bloeiwijze is spits en aarvormig, waar de soortnaam spicata al op wijst. De bloeiaar/ schutblad is fel rood met gele bloemen en is hermafrodiet (zowel mannelijk als vrouwelijk). Hij bloeit van juli tot augustus en bij een mooie nazomer ook nog wel in september. Op de juist plek kan hij uitgroeien tot een mooie polvormige plant van een meter hoog. Zet hem niet in de volle zon, het liefst op een schaduwrijke plaats. Bescherming tegen de vorst kan, maar is bij deze Gember niet eens nodig. Tegenwoordig is hij volop verkrijgbaar, meestal is dit de variëteit Cautleya spicata ‘Robusta’. In China wordt het merg van de stengel gegeten als groente, het sap van de wortel wordt gebruikt tegen maagaandoeningen. Als u van een tropische tintje houdt is deze Gember zeker een aanrader.

maandag 3 juni 2013

Calibrachoa – Million Bells

Calibrachoa – Million Bells

Sinds een aantal jaar is dit perkplantje een zeer gewaardeerde zomerbloeier geworden. Soms draagt hij de naam minipetunia met zich mee, maar dit is niet correct. De Calibrachoa is in de negentiende eeuw ontdekt in Zuid-Amerika, samen met de Petunia. Deze twee geslachten vielen in het taxonomisch systeem (onderverdeling in plantenfamilies) allebei onder de naam Petunia. Een aantal jaar geleden zijn ze hiervan terug gekomen. Door het verschil in de voortplanting en de DNA structuur heeft hij de naam Calibrachoa gekregen. Hij is vernoemd naar een Mexicaanse farmaceut genaamd de la Bracho.
Calibrachoa mix
Net als de Petunia valt hij onder de Nachtschadefamilie (Solanaceae). De naam Petunia betekent in het Braziliaans tabak en dit relateert het geslacht aan het Tabaksplantje (Nicotiania). Deze twee geslachten lijken qua bloeiwijze erg veel op elkaar, beiden zijn zij ook lid van de Nachtschadefamilie. Het leuke van de naam Petunia is dat het weer een verlatinisering is van een andere taal.
Hoewel de Calibrachoa verkocht wordt als eenjarige, is het eigenlijk een vaste plant. Hij kan zelfs lichte vorst verdragen en bloeit dan ook tot aan de herfst. Er bestaan nu al ontzettend veel cultivars van dit geslacht, net als de Petunia komen er nog vele variëteiten bij. Wel is er een duidelijk verschil te zien in de groeiwijze van de Calibrachoa, de ene variëteit is compacter dan de ander. De Calibrachoa is een snelle groeier en wordt veel toegepast als hangplantje in bloembakken en manden. Tevens is hij zeer geschikt als bodembedekker in de border. Zet hem wel in een voedselrijke potgrond en mest hem later goed bij. Hij doet het uitstekend in de volle zon en kan enige droogte verdragen. Het is een onderhoudsarm plantje, als hij verdroogd zal hij na een flinke slok water zo weer overeind staan. Zet u hem in een pot, hij mag niet al te nat staan. Het liefst staat hij in een goed gedraineerde grond. Als hij te nat staat kan er wortelrot ontstaan en krijgen schimmels de kans. Kleuren zijn er in overvloed, zelfs zijn er al dubbele variëteiten verkrijgbaar.