maandag 26 augustus 2013

Prostanthera cuneata – Muntstruik

Prostanthera cuneata – Muntstruik

Een nog niet zo’n bekent struikje die men al vaker tegenkomt in de tuincentra, is de Prostanthera cuneata. Dit soort is overigens het meest winterhard. Hij behoort tot de Lipbloemigenfamilie (Lamiaceae), uit deze familie heb ik al meerdere planten beschreven. Hier behoren de meeste keukenkruiden bij, dit zijn over het algemeen sterk geurende planten. De naam Prostanthera heeft niets met de geur en smaak van de plant te maken. Letterlijk betekent zijn geslachtsnaam meeldraden met aanhangsels en beschrijft hiermee de bloem. De soortnaam cuneata beschrijft het blad dat wigvormig is.
Het struikje is afkomstig uit het zuidoosten van Australië en groeit op heideachtige gebieden. Er bestaan ongeveer honderd soorten van dit geslacht, verschillend in bloeikleur en hoogte. De Prostanthera cuneata wordt niet hoger dan een meter en heeft een open structuur. Zijn bloeitijd is laat in de zomer en hij is wintergroen. De bloem bestaat uit een onder- en bovenlip met uitstekende meeldraden. Het hart van de bloem heeft gele en paarse vlekken, dit is het honingmerk van de bloem waar bijen en insecten op af komen. Niet alleen dit helpt bij de bestuiving van de bloem, de nectar geeft ook een sterke geur af.

Veel streekproducten als honing uit Australië bevatten de typische smaak van deze struik. Ook wordt er olie onttrokken uit de bladeren, de klieren van het blad scheiden dit uit als een soort wond afdekmiddel. Verder worden de bladeren veel gebruikt als keukenkruid en thee. Plantextracten schijnen een opbeurende werking te geven. Bij strenge vorst doet u er goed aan om hem af te dekken, de cultivars blijken wel al meer vorstbestendig te worden. Net als de Rhododendron en andere heideachtigen houdt hij van een zure waterdoorlatende grond. Door ieder jaar bij te mesten met organische mest en turfstrooisel houdt u hem gezond. Snoeien kan het beste in het voorjaar als u de struik compact wilt houden.

maandag 19 augustus 2013

Crocosmia

Crocosmia

Een knolgewasje dat rond deze tijd prachtig staat te bloeien is de Crocosmia.
In de volksmond staat hij beter bekend als de Montbretia, dit is een oude Latijnse naam afkomstig van een Duitse botanist uit de tijd van Napoleon. De Crocosmia behoort tot de Iridaceae (Lissenfamilie), waar bijvoorbeeld de Krokus, Gele Lis en de Gladiool ook toe behoren. Een ander geslacht die ook onder deze familie valt is de Freesia, onbewust worden de Crocosmia en de Freesia met elkaar verward.
De naam Crocosmia is afkomstig uit het Grieks, letterlijk betekent deze naam saffraan geurend. Het sap van de bloem wordt soms gebruikt om gerechten te kleuren, net als saffraan, waavan de meeldraden van de Crocus worden gebruikt.
Het geslacht Crocosmia bevat zo’n veertien soorten en meer dan driehonderd cultivars. Hij groeit in de grasachtige gebieden van Zuid-Afrika. In het voorjaar komen zijn groene halmen tevoorschijn en hij wordt ongeveer tachtig centimeter hoog. De plant vermeerdert zich snel via ondergrondse wortelknollen en hij verspreidt zich via zaad. In de border wordt een klein polletje in een jaar tijd al gauw een grote pol. Hij bloeit vanaf augustus tot laat in de zomer. De bloeikleur van diverse soorten varieert van geel tot oranje en dieprood. De bestuiving vindt gemakkelijk plaats door de Kolibrie, insecten en de wind, de bloemen zijn tweeslachtig. Verder zijn de bloemen zeer geschikt om in een vaas te zetten en ze worden veel gebruikt in gemengde boeketten. De Crocosmia wordt veel toegepast in de border als leuke nazomer bloeier, vooral vanwege zijn behoorlijke winterhardheid. Het is een gemakkelijke plant die veel droogte kan weerstaan, dit betekent wel dat hij niet van al te natte voeten houdt, dus van een goed doorlatende grond.

maandag 12 augustus 2013

Solenostemon scutellarioides – Siernetel

Solenostemon scutellarioides – Siernetel

Een tropisch plantje die het goed doet in de tuin en in de huiskamer is de Solenostemon scutellaroides. Ook staat hij bekent onder de naam Coleus blumei, dit synoniem wordt nog veel gebruikt. Beide geslachtsnamen slaan op de bloem, de helmdraden liggen verscholen in de onderste bloemblaadjes. Solenostemon betekent dan ook gestolen helmdraad en Coleus in het Grieks schede.
De soortnaam scutellarioides kan meerdere betekenissen hebben. Zijn bloeiwijze lijkt op die van de Scutellaria, ook betekent zijn soortnaam met schildvormige bladeren. De Solenostemon behoort tot de Lipbloemigenfamilie (Lamiaceae), deze familie bevat veel kruiden, zoals Origanum, Salvia en Thymus.

Vooral het blad heeft zijn sierwaarde en wordt hierom veel aangeplant in tuinen met een tropisch tintje. In Juli komt zijn bloeiaar tevoorschijn, maar deze is niet echt spectaculair. Hij heeft een klein blauw/lila lipvormig bloemetje en lijkt een beetje op die van de Salvia. Hoewel hij de naam Siernetel heeft, steekt hij niet. Deze plant is uit Indonesië geïmporteerd en werd veel als kamerplant gebruikt. Hij wordt zo’n zestig centimeter hoog. Er bestaan ontzettend veel cultivars van dit soort, van roestoranje tot donkergroen met een fel roze hart. Tevens verschillen de bladeren van grootte, ze zijn wel allemaal gekarteld, maar verschillen in lengte en breedte.
Ze worden soms ook op stam gekweekt, echter het stammetje blijft erg kwetsbaar. Het blad zou een hallucinerende werking hebben, ook wordt er wel thee van gezet. Jammer genoeg is hij niet winterhard, maar wel makkelijk over te houden. Wilt u hem in de tuin zetten als eenjarige, hou dan rekening met slakkenvraat.

maandag 5 augustus 2013

Aesculus parviflora – Herfstpaardenkastanje

Aesculus parviflora – Herfstpaardenkastanje

Een boom die wij hier in Nederland allemaal wel kennen isde Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum). Zo ong. tien jaar geleden waren de plantkundigen bang voor het uitsterven van deze boom. Via de luchtstroom vanuit Italië ontstond er een ziekte in de Kastanjes. Gelukkig hebben de meeste bomen de ziekte overleefd en zich hiertegen gewapend. Naar mijn weten is er in dat jaar een bladmineerder plaag geweest. Dit is een beestje die zich tussen de bovenste en onderste laag van het blad bevindt. Door de openingen in de boom , ontstaan door deze bladmineerder, is de boom zeer vatbaar voor bepaalde schimmels die de sapstroom verstoren.
Dit kon men goed zien aan de vele scheuren in de bast van de boom.
De soortgenoot van de Aesculus hippocastanum, de Aesculus parviflora had hier geen last van.
Aesculus parviflora
Aesculus parviflora
De meeste mensen denken bij de naam Kastanje aan een boom,  maar er bestaan ook twee struikvormen van dit geslacht namelijk de Aesculus pavia en de Aesculus parviflora. Over de laatste soort wil ik het graag hebben, omdat deze  nu prachtig staat te bloeien in mijn tuin. Deze soort wordt Herfstpaardenkastanje genoemd vanwege de late bloeitijd, ook komt men de naam Dwergpaardenkastanje wel eens tegen. In het Latijn betekent zijn geslachtsnaam letterlijk eetbare eikels, zijn soortnaam betekent klein bloemig. Hij komt uit de Paardenkastanjefamilie, genaamd Hippocastanaceae. Dat betekent letterlijk paard/ nijlpaard kastanje, vroeger werden de vruchten van deze boom gegeven aan paarden die last hadden van hun luchtwegen.
De Aesculus parviflora is een bladverliezende struik die zo’n zes meter hoog kan worden, meestal wordt hij hier in Nederland niet hoger dan drie meter. Hij komt uit het zuidoosten van Amerika waar hij groeit aan de randen en hellingen van de bossen. Kenmerkend is het blad dat net iets frisser en gladder is dan de boomsoort. Voor een kleine tuin is het moeilijk hem in toom te houden, het is een breed uitgroeiende struik. Hij is zeer winterhard en staat het liefst op een vochtige plek in de halfschaduw. Wanneer de grond niet vochtig genoeg is kan er bladverbranding ontstaan. In juli/ augustus begint de bloei, aan het einde van de scheut ontstaat een witte open bloei aar. Deze bestaan uit witte bloemblaadjes met lange witte helmdraden, waarbij de helmknoppen roze zijn. De bloemen zijn zeer aantrekkelijk voor bijen en vlinders. Na de bevruchting ontstaan er kastanjes die in het najaar openbarsten. Deze kastanjes zijn echter niet eetbaar en zijn zelfs giftig voor ons. Wilt u de plant vermeerderen, kan dit het beste door het afleggen van een scheut.