De kerstboom
Kerstbomen zijn tegenwoordig te koop in talrijke soorten en maten, maar welke staat er eigenlijk bij u in de huiskamer? De versierde kerstboom is een oude traditie die bekend is bij bijna alle culturen. Wij weten allemaal dat kerst iets te maken heeft met de geboorte van Jezus Christus, maar heeft de boom daar ook iets mee te maken. Er gaan verscheidene verhalen over de boom waar ik me niet teveel over uit ga weiden.Soms ziet men de appel terug in de versiering van de boom, dit heeft te maken met de herdenking aan Adam en Eva. De ballen in de boom waren vroeger van glas en dienden als afschrikmiddel tegen boze geesten en heksen. Verder bestond de versiering uit bloemen en lekkernijen. Bes -dragende twijgen, zoals de Hulst, stonden voor de vruchtbaarheid. De Germanen zijn alleen een uitzondering geweest in de keuze van de boom, zij verlichtten de Eik (Quercus) en vierden zo de kortste dag. Een andere traditie, het verbranden van de kerstboom, werd meestal gedaan voor de warmte als de boom niet meer nodig was.
Pinus |
Abies |
Picea |
Zij vallen allemaal onder de Dennenfamilie (Pinaceae), een grote familie binnen de Coniferen. Heel soms wordt de Douglasspar (Pseudotsuga) ook wel eens gebruikt, hoewel wij deze exoot niet graag in onze bossen terug zien. Ik denk ook dat de Conifeer als kerstboom gekozen is, vanwege de heerlijke geur. De naam Pinus, ook wel Pijnboom genoemd, komt uit het Latijn en betekent spits of stekend.
Picea betekent ook stekend in het Grieks, in het Latijn is dit een hars die gebruikt werd voor het maken van pek. De naam Abies betekent heel eenvoudig spar in het Latijn.
Hieronder een paar bekende soorten die verkocht worden in Nederland.
De Picea abies is een klassieke/standaard soort en wordt ook wel de Fijnspar genoemd. Hij heeft fijne naaldjes die kort op elkaar zitten. Valt vrij snel uit in de huiskamer en is één van de goedkoopste.
De Picea omorika, Servische Spar, is iets grover dan de Picea abies en zijn naaldjes zijn aan de onderkant wit. Omorika is een Servische naam voor Spar.
De blauwe soort van dit geslacht is de Picea pungens, de Blauwspar. Pungens betekent puntig, de roodachtige twijgen vallen op door de blauw/ grijze gloed van de naaldjes.
Tegenwoordig een hele bekende, de Abies nordmanniana, zijn naaldjes staan vrij breed uit en staan bijna haaks op de twijg. Hij is te herkennen aan zijn fris groene kleur. Overigens een langzame groeier en vernoemd naar een Finse directeur van een botanische tuin.
Abies procera, de Edelspar, heeft zijn naam te danken aan zijn slanke opgaande groeiwijze. Zijn naaldjes met een blauw/ grijze gloed staan als een halve ronding om de twijg heen.
Als laatste de Abies nobilis, Edele Zilverspar, lijkt een beetje op de Abies procera. Alleen zijn naaldjes staan iets naar boven gekruld, waardoor zijn witte huidmondjes aan de onderkant van het naaldje opvallen. Nobilis betekent dan ook edel in het Latijn.
Het liedje ‘oh Dennenboom’ heeft een beetje verwarring gezaaid in het kerstbomenverhaal. Wij denken dat het over een Dennenboom gaat, de Duitsers denken hier anders over. In het Duits heet dit liedje ‘oh Tannenbaum’, maar Tanne is de Duitse naam voor Spar.