woensdag 19 december 2012

De kerstboom

De kerstboom

Kerstbomen zijn tegenwoordig te koop in talrijke soorten en maten, maar welke staat er eigenlijk bij u in de huiskamer? De versierde kerstboom is een oude traditie die bekend is bij bijna alle culturen. Wij weten allemaal dat kerst iets te maken heeft met de geboorte van Jezus Christus, maar heeft de boom daar ook iets mee te maken. Er gaan verscheidene verhalen over de boom waar ik me niet teveel over uit ga weiden.

Soms ziet men de appel terug in de versiering van de boom, dit heeft te maken met de herdenking aan Adam en Eva. De ballen in de boom waren vroeger van glas en dienden als afschrikmiddel tegen boze geesten en heksen. Verder bestond de versiering uit bloemen en lekkernijen. Bes -dragende twijgen, zoals de Hulst, stonden voor de vruchtbaarheid. De Germanen zijn alleen een uitzondering geweest in de keuze van de boom, zij verlichtten de Eik (Quercus) en vierden zo de kortste dag. Een andere traditie, het verbranden van de kerstboom, werd meestal gedaan voor de warmte als de boom niet meer nodig was.
Pinus
Abies
Picea
Over de hele wereld is de kerstboom een groenblijvende boom, sommige landen gebruiken zelfs Palmen of Bananenbomen. Van oudsher worden de Picea (Spar), Abies (Zilverspar) en de Pinus (Den) het meest gebruikt als kerstboom.
Zij vallen allemaal onder de Dennenfamilie (Pinaceae), een grote familie binnen de Coniferen. Heel soms wordt de Douglasspar (Pseudotsuga) ook wel eens gebruikt, hoewel wij deze exoot niet graag in onze bossen terug zien. Ik denk ook dat de Conifeer als kerstboom gekozen is, vanwege de heerlijke geur. De naam Pinus, ook wel Pijnboom genoemd, komt uit het Latijn en betekent spits of stekend.
Picea betekent ook stekend in het Grieks, in het Latijn is dit een hars die gebruikt werd voor het maken van pek. De naam Abies betekent heel eenvoudig spar in het Latijn.
De Picea en de Abies zijn het moeilijkst van elkaar te onderscheiden, maar daar zijn hele handige ezelbruggetjes voor. Over het algemeen zijn de naalden van de Abies iets zachter. Om deze twee gemakkelijker van elkaar te kunnen onderscheiden, wanneer men een naaldje van de Picea aftrekt gaat er een stukje bast mee, een soort vlaggetje blijft er dan aan zitten. Bij de Abies blijft een rond bladmerk achter op de bast en dat kan men ook terugzien op het naaldje. De kegels (appels) van de Picea hangen aan de boom, die van de Abies staan rechtop. De Abies valt overigens iets minder snel uit dan de Picea. De prijs van de boom hangt meestal af van de groeisnelheid, natuurlijk heeft het ook te maken met vraag en aanbod.
Hieronder een paar bekende soorten die verkocht worden in Nederland.

De Picea abies is een klassieke/standaard soort en wordt ook wel de Fijnspar genoemd. Hij heeft fijne naaldjes die kort op elkaar zitten. Valt vrij snel uit in de huiskamer en is één van de goedkoopste.

De Picea omorika, Servische Spar, is iets grover dan de Picea abies en zijn naaldjes zijn aan de onderkant wit. Omorika is een Servische naam voor Spar.

De blauwe soort van dit geslacht is de Picea pungens, de Blauwspar. Pungens betekent puntig, de roodachtige twijgen vallen op door de blauw/ grijze gloed van de naaldjes.

Tegenwoordig een hele bekende, de Abies nordmanniana, zijn naaldjes staan vrij breed uit en staan bijna haaks op de twijg. Hij is te herkennen aan zijn fris groene kleur. Overigens een langzame groeier en vernoemd naar een Finse directeur van een botanische tuin.

Abies procera, de Edelspar, heeft zijn naam te danken aan zijn slanke opgaande groeiwijze. Zijn naaldjes met een blauw/ grijze gloed staan als een halve ronding om de twijg heen.

Als laatste de Abies nobilis, Edele Zilverspar, lijkt een beetje op de Abies procera. Alleen zijn naaldjes staan iets naar boven gekruld, waardoor zijn witte huidmondjes aan de onderkant van het naaldje opvallen. Nobilis betekent dan ook edel in het Latijn.

Het liedje ‘oh Dennenboom’ heeft een beetje verwarring gezaaid in het kerstbomenverhaal. Wij denken dat het over een Dennenboom gaat, de Duitsers denken hier anders over. In het Duits heet dit liedje ‘oh Tannenbaum’, maar Tanne is de Duitse naam voor Spar.

woensdag 12 december 2012

Philodendron erubescens

Philodendron erubescens

Ik vond nog enkele foto’s van een paar jaar terug waar mijn Philodendron iets kleiner was. Hij is nu wel drie keer zo groot. Het is bij ons een vrij bekende kamerplant die in veel soorten en maten te verkrijgen is. Er bestaan meer dan driehonderd soorten die in drie groepen verdeeld kunnen worden.
De meeste soorten zijn klimmers en beginnen vanuit een boom. Andere klimmers beginnen vanuit de grond en zoeken kruipend een boom om zich omhoog te werken. De overige soorten uit de Philodendron groep zijn weer struikvormend vinden houvast door middel van lucht/ steun wortels.
Philodendron erubescens nu
Philodendron erubescens toen
Het leuke van de naam Philodendron is dat dit in het Grieks ’bomenvriend’ betekend, of letterlijk boom beminnend. De Philodendron is eigenlijk een epifyt en de boom wordt alleen gebruikt als huisvesting. Klimmers die zich in de boomtoppen ontwikkelen, gebruiken hun luchtwortels eerst als steun. Naar mate de plant groter wordt, groeien de luchtwortels naar beneden en fungeren dan als ondergrondse wortels. De luchtwortels kunnen zich net als de Hedera hechten aan een boom, tevens kunnen deze wortels ook water en voedingsstoffen opnemen.

De Philodendron komt uit de Aronskelkenfamilie (Aracaea) en heeft dan ook deze karakteristieke bloeiwijze. De bloem is een kolf die bestaat uit een schutblad of bloeischede met binnenin de bloei aar. Deze bestaat uit mannelijke en vrouwelijke bloemen, de mannelijke bloemen zitten bovenaan. Opmerkelijk is dat de bloem binnenin warmte produceert, waarschijnlijk is dit om insecten aan te trekken. Misschien heeft u wel eens een stukje gelezen in de krant over de Penisplant (Amorphophallus) die in bloei stond. Deze plant hoort ook bij de Aronskelkfamilie en staat erom bekend dat hij tijdens de bloei zo vreselijk stinkt. De Philodendron geeft ook een amoniakachtige geur af en trekt zo insecten aan. Vooral keverachtige komen hier op af, vooral omdat de bloem feromonen afgeeft.
Door een eerder bezoek aan een andere bloem, zijn er mannelijke pollen aan het insect blijven kleven. Het insect kruipt tot onder in het warme deel van de bloem waar de vrouwelijke bloemen zitten. Zo ontstaat er kruisbestuiving, de bloem is dus niet zelf bestuivend.
Bloem Philodendron erubescens
Na de bestuiving sluit het schutblad, om de zaden te laten rijpen. Wanneer de zaden rijp zijn en er bessen zijn ontstaan, scheurt het schutblad open. De bessen worden gegeten door insecten, apen en vleermuizen. Het aparte van deze bessen is dat ze een banaanachtige smaak hebben. Overigens is de rest van de plant giftig, in het Amazone gebied worden de bladeren gebruikt om vissen mee te bedwelmen.
De plant heeft nog iets eigenaardigs om zichzelf te beschermen. Hij bevat nectar producerende klieren waar mieren op af komen. Deze mieren beschermen hem tegen schadelijke insecten. 
Hecht/ luchtwortels
Philodendron scandens
Philodendron scandens
De Philodendron is een uitstekende kamerplant, u moet er alleen rekening mee houden dat hij veel ruimte nodig heeft. Hij houdt van water en in de groeiperiode heeft hij veel voeding nodig om mooi en groot/ volwassen blad te vormen. Zijn lucht/ hecht wortels kunnen zich vastzetten in de muur, ook iets om rekening mee te houden. Terugsnoeien kan heel makkelijk, maar denk om het gom dat hij produceert. Dit blijft lang nadruppelen en is moeilijk verwijderbaar.

maandag 3 december 2012

Vaccinium vitis-idaea – Vossenbes

Vaccinium vitis-idaea – Vossenbes

De kerstdagen komen er weer aan en het vruchtje die veel bij wildgerechten gebruikt wordt, is de bosbes. Ik noem het nu wel de bosbes, maar hier is enig onderscheid in te maken. Voor degene die graag wil weten welke vrucht er gebruikt is die met de kerst op zijn bord ligt, zal ik straks de soort beschrijven.
Tijdens mijn vakantie vorig jaar in het Zwarte Woud in Duitsland, heb ik de Vaccinium vitis-idaea gefotografeerd die in overvloed hoog in deze bergen groeit. We hebben het nu over de Vossenbes, de Engelse benaming, of Rode Bosbes, de Scandinavische benaming. De naam Bosbes wordt gebruikt, omdat hij veel als onder beplanting wordt gezien in de bossen. Het is een sterke stuik die gevonden wordt in de koudere delen van de wereld.

Vaccinium behoort tot de Ericaceae, de Heidefamilie. Letterlijk betekent Vaccinium, koebes in het Latijn. Waarschijnlijk waren de bessen een lekkernij voor koeien die in de bergen van Griekenland graasden. We kennen allemaal de Wijnstok, in veel soortnamen zien we deze Latijnse benaming ‘vitis’ terug. Vrij vertaald betekent ‘vitis-idaea’, Wijnstok van Ida dat een eiland van Griekenland is.
De meeste soorten van de Vaccinium zijn bladhoudend, een paar soorten zijn bladverliezend. Het zijn struikjes van zo’n veertig tot zeventig centimeter hoog en zijn zeer winterhard. Ze houden van een humusrijke en zure grond, maar op voedselarme gronden gedijt hij ook prima. Op moerasachtige gronden gedijen de meeste soorten ook goed. Alle soorten zijn eenhuizig en worden bestoven door de wind en insecten. Ook kan hij zich vermeerderen door middel van ondergrondse uitlopers dat ideaal is voor een bodembedekker of voor een onder begroeiing.
Bes Vaccinium vitis-idaea
Bloemen Vaccinium vitis-idaea
De Vaccinium vitis-idaea onderscheidt zich van de andere soorten, omdat hij in plaats van vijf kelkjes per tros er vier heeft. De kelkjes zijn wit en het randje van het bloemblaadje is meestal rood om insecten aan te trekken. Na de bestuiving vormt hij groene besjes die in September/ Oktober rood beginnen te kleuren. In tegenstelling tot de blauwe bessen, zijn de rode bessen zuurder en hebben een vinnige smaak. Vaak wordt er van deze bessen compote , saus, of sap gemaakt. Vanwege de zoete smaak van de blauwe bessen, worden deze veel gebruikt in desserts. Onderstaand zal ik de bekendste soorten met zijn kenmerken kort beschrijven.

De Vaccinium vitis-idaea is een kleine struik met rode zure besjes. De Vaccinium myrtillus is voor ons de bekendste, de Bosbes. Hij krijgt kleine blauwe zoete besjes en het sap geeft een blauwe kleur af tijdens het plukken die moeilijk van je handen af gaat. Van de twee soorten die ik hier boven beschrijf bestaat een hybridisatie. Kort gezegd kunnen ze elkaar bestuiven, waaruit een hybride soort ontstaat. Dit gebeurd niet heel veel, maar de naam van dit resultaat heet Vaccinium x intermedium die blauwe bessen vormt. De Blauwe Bes, niet te verwarren met de Bosbes, wordt tegenwoordig veel geteeld in Limburg. Deze soort, genaamd Vaccinium corymbosum, krijgt grote zoete blauwe bessen. Dit soort kan het minst tegen de vorst en het grote voordeel is dat de bes niet afgeeft.
Een laag soortje en ook een hele bekende is de Vaccinium macrocarpon.
Zijn tweede naam betekent grote vrucht en men kent hem vooral onder de naam Cranberry. Deze soort kan goed tegen zilte lucht en groeit op Terschelling door toeval. Oorspronkelijk komt deze bes voor in Canada, een vat met deze bessen was aangespoeld op dit eiland en de struik bleek het daar zeer goed te doen. Hoewel de vinder teleurgesteld was in de inhoud van het vat, hij hoopte op drank, wierp dit vat dan toch zijn vruchten af. Wie de naam Oxycoccus tegenkomt bij deze naam en hiermee in verwarring komt, dit is de oude naamgeving. De Oxycoccus valt nu onder de noemer Vaccinium. Oxycoccus betekent overigens zure rode bes.
Een ander soort die zeldzaam is in België en Nederland, is de Veenbes. Voorheen was zijn naam Oxycoccus palustris en heet nu Vaccinium oxycoccus.
Humus grond Vaccinium vitis-idaea
Bekende twijgen Vaccinium vitis-idaea
Om een Vaccinium een kans te geven in uw tuin, moet men rekening houden met een paar zaken. In de klei kan men het wel vergeten, te veel kalk en hij is niet in staat om water op te nemen. Niet getreurd, het kan wel met enige aanpassingen van de grond. Wanneer u de grond vervangt door een zure potgrond en elk jaar wat compost en vermalen snoeiafval aanbrengt, kan het lukken. U bent te laat met dit onderhoud als hij zijn bladeren laat vallen in de zomer. Ik hoop dat u nu uit deze blog weet welke bes er met kerst op uw bord ligt.

woensdag 28 november 2012

Podranae – Roze Trompetbloeier

Podranae – Roze Trompetbloeier

In mijn blog over de Tecoma van augustus, heb ik over de vele geslachtsnamen van deze plant geschreven. Dit jaar heb ik een roze trompetbloeier gefotografeerd in een Botanische tuin. Ik had deze plant niet eerder gezien, maar ik kon wel zien dat hij uit de Bignoniaceae (Trompetboomfamilie) familie komt. Al eerder beschreef ik in een blog dat de bloeikleur van de Tecoma en de Campsis altijd geel- of roodkleurig zijn. De Podranae heeft een lilakleurige bloem, maar bloeit en groeit op dezelfde wijze. De reden dat ik het over deze plant wil hebben is dat er hier weinig informatie over te vinden is. Het is een schitterende bloeier en uitermate geschikt als kuipplant.
Podranae ricasoliana
Meestal is de naamgeving van planten in het Grieks, Latijn en soms ook Spaans.
De namen zijn een beschrijving van de plant en hier zit soms een mythologisch verhaal achter. ‘Podranae’ heb ik nergens kunnen vinden in mijn boeken en kwam pas later tot de ontdekking dat het een anagram is van het woord ‘Pandorae’. Iedereen heeft wel eens gehoord over de doos van Pandora, daar is hij dan ook naar vernoemd. De Podranae krijgt na de bloei lange peulen, deze peulen worden ook wel doosvruchten genoemd. Als de zaden rijp zijn, barst de peul (doos) open en de zaden vallen eruit. Het verhaal gaat dat na het openen van de doos van Pandora allerlei rampen ontstaan over de hele wereld. Of er ooit iets is gebeurd na het openen van een peul van de Podranae, weet ik jammer genoeg niet.

Ik ken twee soorten van dit geslacht, namelijk de Podranae ricasoliana en de Podranae brycei. Hoewel ze allebei erg op elkaar lijken, hebben ze van oorsprong verschillende standplaatsen. De eerste en de bekendste, de Podranae ricasoliana, komt uit de Oostkaap en kan dan ook goed tegen zilte lucht. Dit soort is vernoemd naar de eerste curator van de Botanische Tuin in Durban. Waarschijnlijk is de heer Ricasoli een hoogstaand man geweest, er zijn veel soorten naar hem vernoemd.
De tweede, de Podranae brycei, ook wel de Zimbabwaanse Kruiper genoemd, komt uit Zimbabwe en Namibië. Zijn soortnaam heeft hij te danken aan een bergbeklimmer die planten verzamelde.
Podranae ricasoliana
Net als de Tecoma en de Campsis gebruikt hij bomen en struiken als ondersteuning. Later als de twijgen zich verhouten, vormt hij zijn stevigheid. Hij krijgt trossen paars/ lila bloemen die wel uit twintig bloemen kunnen bestaan. Het is een echte doorbloeier en daarom ziet men hem veel terug in het Middellands Zeegebied.
Het is een oersterke plant, heeft weinig nodig om de groeien, maar helaas niet voor ons klimaat bestemd. Hij kan zo’n vijf á zes graden vorst verdragen.

Als u hem als kuipplant op uw terras wilt zetten, het liefst in de volle zon.
Bloeien doet hij dan de hele zomer, zelfs tot aan oktober. Een hele speciale kuipplant en echt een aanrader!

woensdag 21 november 2012

Viscum album - Europese Maretak

Viscum album – Europese Maretak

Over deze plant zijn ontelbare mythologische verhalen te vertellen, maar de reden voor mij nu is de seizoenperiode. Wanneer men reist naar het zuiden van Limburg en verder, zijn de bollen van de Maretak in de Populieren nu goed te zien.
Ze kunnen een omvang krijgen van twee meter en hij kan wel zestig tot zeventig jaar oud worden. De Viscum is groenblijvend en verliest maar een deel van zijn bladeren in de winter. De reden dat hij zijn blad een klein beetje verliest komt door de rustperiode van zijn gastheer. Rustperioden van planten betekent vooral dat de sapstroom stil komt te staan en de Viscum is dan genoodzaakt om iets van zijn blad te laten vallen om te overleven. Het is een halfparasiet die alleen water en mineralen uit de sapstroom van zijn gastheer nodig heeft.
Viscum album in Appelboom
Bessen Viscum album
Om dit verder te verklaren, zal ik zijn groei in een paar stappen beschrijven.
De Viscum is een tweehuizige plant en bestaat uit mannelijke en vrouwelijke exemplaren. Hij bloeit in het voorjaar en de bloemen zijn niet echt opvallend.
Deze zijn groengelig en de bestuiving vindt plaats door de wind. In de zomer krijgt hij prachtige witte bessen die rijpen tot november/ december. De bessen zijn giftig, maar niet voor de Lijster die het als een lekkernij beschouwd. Hij snoept van de kleverige bessen, veegt zijn snavel af in de boomtakken en het zaadje is geplant. Tevens kunnen de zaden, omhult in de kleverige stroop, goed tegen het spijsverteringskanaal van de vogel. Na een paar dagen vormt het zaadje een draadachtige wortel en dringt de boom binnen waar de sapstroom zich bevindt.
Niet in de bast, het levende gedeelte, waar zich alle voedingstoffen van de boom bevinden. Het gaat hem enkel om het water en de mineralen die de boom opneemt uit de bodem. De rest kan hij zelf, dus via de fotosynthese kan hij zijn eigen suikers produceren. Vandaar dat hij een halfparasiet wordt genoemd.

Hij groeit niet op alle bomen, vooral op de Populus (Populier), Linde (Tilia), Malus (Appel), Sorbus (Lijsternbes) en heel soms op de Quercus (Eik). Van de Viscum bestaan zo’n tachtig soorten over de hele wereld. Bepaalde soorten gedijen ook op Dennen en Coniferen. De hoofdreden dat hij niet op andere bomen kan groeien heeft met een paar zaken te maken. De gastheer heeft een lage sapstroom of neemt bepaalde mineralen niet op. Een andere reden heeft met het binnendringen in de boom te maken, oftewel met de afgrendeling van de boom. Dit kan men zien als een wondje die vliegensvlug gedicht wordt met weefsel, gommen, harsen of andere verdedigingsvormen van de gastheer. Simpelweg lukt het hem niet om de boom binnen te dringen.

In het Latijn betekent Viscum ‘kleverig’, denk maar het woord ‘viscositeit’.
De naam ‘album’ dank hij aan zijn witte bessen. In Duitsland noemen ze hem ook wel de Heksenbezem dat bij ons een weer heel iets anders betekent. Hij heeft nog meer namen, zoals Vogellijm, Maretak en natuurlijk Mistletoe. De laatste naam betekent in het oud-Engels ‘misttakje’, of ‘poeptakje’. Sommige benamingen hebben veel te maken met zijn gebruik, bijvoorbeeld met de naam nachtmerrie.
De Maretak werd opgehangen om kwade geesten weg te jagen, maar is tevens het symbool van de vruchtbaarheid. Iedereen kent wel een verhaal over deze mysterieuze plant, zoals kussen onder de Mistletoe, de Galliërs en hun toverdrank. Er zijn ontelbare verhalen, te veel om op te noemen.

In de medische wereld vindt men hem terug als middel tegen rusteloosheid, duizeligheid en epilepsie. Tegenwoordig wordt de plant veel gekweekt op Appelbomen, dus een dubbele sierwaarde in uw tuin.

woensdag 14 november 2012

Carica papaya - Papaja

Carica papaya – Papaja

Als klein jongetje was ik al gefascineerd door planten met bijzondere vruchten. Vooral de Bananen, Citrussen, Mango’s, etc., maar ook de Papaja.
De boom krijgt grote vijgachtige vruchten hangend langs zijn stam. De vrucht die wij voorgeschoteld krijgen en zoals wij hem kennen, kent een aparte geschiedenis, waar ik later op terug kom. Deze tropische boom komt voor in Midden- en Zuid-Amerika. De naam Carica betekent in het Grieks vijg. Wanneer men kijkt naar bijvoorbeeld de Ficus carica, is er gelijkenis met het vingervormige blad en de vruchten die ook aan de stam hangen. Papaya is in tegenstelling tot de meeste plantennamen niet uit het Grieks of het Latijn. Waarschijnlijk is het een Caribische benaming dat omhoog reikend betekent.
De Carica kan zo’n zes meter hoog worden en heeft een holle fragiele stam.
Als hij niet beschadigd, of knakt, krijgt hij geen zijvertakkingen. Het is een vrij snelle groeier en zijn holle stam zorgt voor de stevigheid. Kenmerkend aan de Carica zijn de grote bladmerken en zijn forse bladeren aan het einde van de stam. De boom is tweehuizig en wil zeggen dat de mannelijke en vrouwelijke bloemen afzonderlijk aan de bomen groeien. De mannelijke bloemen zijn overigens fraaier dan de vrouwelijke. De vrouwelijke bloemen groeien aan de stam, terwijl de mannelijke aan trosjes groeien, zoals een Geranium (Perlargonium). Amerikanen zijn goed in het genetisch manipuleren van gewassen, sommige gewassen zijn bijvoorbeeld bestand tegen sprinkhanen. De plant is zo gemanipuleerd dat hij onaantrekkelijk wordt voor deze insecten. Bij de Papaja is dit ook het geval, oorspronkelijk werd hij aangetast door het ringspotvirus. Hij krijgt dan kringen in zijn blad en sterft af. Het gen is nu zo aangepast dat dit niet meer kan, zelfs zijn er soorten uit voort gekomen die tweeslachtig zijn.
Vrouwelijke bloem Carica papaya

Het geslacht Carica hoort bij de familie Caricaceae en telt zo’n vijvendertig geslachten. De vruchten van de Papaja zijn over het algemeen groen en verkleuren soms iets gelig. Het vruchtvlees is oranje en het binnenste deel bevat zwarte pitjes.
In de Thaise keuken wordt deze vrucht veel gebruikt in curries en salades, zowel rauw als gekookt. De pitjes hebben een scherpe smaak en worden daar gebruikt als een vervanger voor peper. Verder ziet men de plant veel terug in de geneeskunde. De pitjes hebben een laxerende werking en bestrijden darmparasieten. Een andere stof uit de vrucht is papaïne, dit is een enzym die eiwitten afbreekt en wordt voor talloze doeleinden gebruikt. Een ander geslacht met kleinere oranje vruchten en die ik niet mag vergeten, is de Vasconcellea pubescens, voorheen de Carica pubescens. Dit geslacht wordt iets minder geteeld, heeft dezelfde eigenschappen als de Papaja en hier wordt over het algemeen stroop van gemaakt.
Beginnende vrucht Carica papaya

De Carica papaya schijnt men gemakkelijk te kunnen zaaien, mij is het jammer genoeg nog niet gelukt. Ik hoopte een paar exemplaren in de tuin te zetten, ondanks zijn vorst gevoeligheid. De plant begint al te kwakkelen bij vijf graden boven nul, dus dat is wel een risico. Ik blijf het proberen!

woensdag 7 november 2012

Nepenthes – Bekerplant

Nepenthes – Bekerplant

Van deze vleesetende plant zijn ongeveer een honderdtal soorten bekend.
De plant die insecten en soms ook klein gewervelde dieren vangt met zijn bekerval, komt oorspronkelijk uit Borneo en Sumatra. Men komt door vele onderzoeken al meer over deze plant te weten, vooral hoe hij aan zijn voedingsstoffen komt en kan gedijen in voedselarme biotopen. De naam Nepenthes komt uit het Grieks en betekent ‘zonder droefheid’. Voor de Grieken was het sap uit de bekers van de plant een soort tovermiddel. Ze dachten dat dit sap euforie veroorzaakte en al hun leed verzachtte, maar uit andere geschriften bleek dit weer een dorstlessend middel te zijn.
Nepenthes
Nephenthes
Het is niet alleen een insectenvanger, kleine gewervelde dieren zoals hagedissen en ratjes vallen ook ten prooi in zijn bekerval. Op de beker zit een soort klepje, hoewel de meeste mensen denken dat dit sluit en zo zijn prooi vangt, heeft deze klep toch een andere functie. De klep dient voornamelijk als een soort paraplu, zodat de beker niet helemaal vol loopt met water. Ook dient dit als een soort landingsplaats voor prooien die op de zoete geur van de nectar af komen, maar de klep sluit dus nooit. Om even in kort uit te leggen hoe de val dan wel werkt, de bovenste rand van de beker bevat klieren die een soort zoete lokstof maakt, de prooi valt uiteindelijk in de beker. Meestal bevat de beker water, onderin de beker zitten klieren die door de detectie van de prooi gelijk een soort stroperige stof maken.
Op deze manier kan de prooi niet meer uit de beker ontsnappen en verdrinkt. Tevens bevat het water in de beker verteringssappen, de plant haalt zo zijn voedingsstoffen naar binnen.

Er wordt nog steeds onderzoek gedaan naar een aantal soorten. Een aantal jaar geleden is een hoog stikstof gehalte ontdekt in een Nepenthes soort die leefde onder erbarmelijke omstandigheden. Uit dit onderzoek is gebleken dat een vleermuissoort zich huisvestte in de bekers van de plant. De uitwerpselen zorgde voor de extra voedingsmiddelen. Tevens werd de vleermuis beschermd tegen parasieten en andere narigheden. Dit is niet de enige symbiose die bekend is, de plant wordt ook wel eens Apenbeker genoemd, omdat sommige apen het sap dronken uit de bekers.
Beginnende bloempluim
Bloempluim
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee groepen van het Nepenthes geslacht. Een groep die minder vocht nodig heeft en leeft op berghellingen waar de temperatuur s ’nachts tot het vriespunt daalt. De andere groep leeft meer in de vochtige tropische bossen. Beide groepen zijn meestal liaanvormend en kunnen een lengte vormen van meer dan tien meter. Onderaan het blad vormt zich een soort slinger, de top van de slinger vult zich met water en lucht en wordt later de beker.
In het begin stadium van de jonge beker is de klep nog gesloten en maakt hij zijn verteringswater aan. Soms gebruikt hij de slinger om zichzelf vast te houden aan twijgen en dergelijke.
Bloemen Nepenthes
Bloeiende pluim
Zelf heb ik de Nepenthes in de huiskamer staan en bloeit op dit moment.
De bloemvorm is een pluim waar zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen aan zitten. Het enige nadeel van de plant, is dat de huiskamer goed vochtig moet zijn om zijn bekers te kunnen vormen. Wanneer er bekers zijn, vul ze dan af en toe met een beetje water. Vliegen voeren heeft geen enkele zin, de beker moet water en verteringssappen bevatten en reageert alleen op levende organismen. De grond moet vochtig zijn en geef alleen regenwater, want hij houdt van zure grond.
Een laatste tip, als kuipplant is hij zeer geschikt, omdat hij koude nachten zeer goed aan kan.

woensdag 31 oktober 2012

Diospyros kaki - Kakiboom

Diospyros kaki – Kakiboom

Toen ik op mijn achttiende voor ruim een maand naar het vaste land van Griekenland ging, kwam ik in aanraking met deze opmerkelijke boom.
Ik dacht aan een soort tomatenboom en had geen idee of deze vrucht zoet zou zijn. Ik heb deze boom toen eens nader bekeken en kwam toen de naam Sharonfruit tegen. Een paar jaar later lag deze fruitsoort in de winkel met de naam Kakivrucht. Het is één van de favoriete vruchten van mijn oma, alhoewel de vrucht ze niet te lang moet laten liggen, dan worden ze slap en mierzoet.
Diospyros kaki
De naamgeving van planten is voor mij erg belangrijk, het zijn ezelsbruggetjes om de naam te onthouden en geeft de plantkenmerken weer. In het Grieks betekent Diospyros ‘goddelijke vrucht’, maar in de Griekse godsdienst staat het weer voor de vrucht van Zeus. Het geslacht bestaat uit wel vijfhonderd soorten, maar de bekendste is de ‘kaki’, vanwege zijn vruchten. Oorspronkelijk komt de boom uit het Himalayagebied, Thailand, Korea, China en Japan. In Japan is hij van grote betekenis, omdat de boom Hiroshima heeft overleeft. De boom werd na deze ramp overal aangeplant en staat symbool voor de vrede en zijn overlevingskracht.
Soms wordt er door de lokale bevolking thee van de bladeren gezet om zijn geneeskrachtige werking. De naam ‘kaki’ komt ook uit Japan, het is een afgeleide van ‘kaki no ki’ dat rode vrucht betekend.
Vrucht Diospyros kaki
Vruchten Diospyros kaki
De bloemen die hij geeft zijn niet echt bijzonder, wel een grappig kenmerk is dat de mannelijke bloemen op de oudere twijgen altijd met zijn drieën staan en de vrouwelijke alleenstaand. Meestal is dit geslacht tweehuizig en ook zelf bestuivend. Om nog even met plant anatomische termen te gooien, er kan parthenocarpie optreden. Dit betekent dat er vruchten kunnen ontstaan zonder dat hij bestoven is, of zaadvorming optreed. Een goed voorbeeld hiervan zijn de pitloze druiven die men tegenkomt op de groenten afdeling.

Wanneer de vruchten echt rijp zijn, zijn ze eetbaar. Dieren weten dit ook en eten alleen de vruchten die overrijp zijn. De reden hiervan is het stofje tannine, men kan dit vergelijken met looizuur dat in theebladeren zit. Men kan ontzettende buikpijn van deze stof krijgen, voor de plant is deze stof een afweer tegen indringers. Vruchten mogen alleen gegeten worden wanneer de zaden ook rijp zijn en gereed zijn om voor het nageslacht te zorgen. Een cyclus van een plant dat abscissie heet, of ook wel afsterven wordt genoemd, zorgt dat de tannine verdwijnt.
De rijpe zaden produceren dit afstervingshormoon, hierdoor worden de vruchten eetbaar.
Diopyros kaki
Andere soorten van de Diospyros worden in Amerika geteeld voor de houtproductie. Dit hout wordt Ebben genoemd en is bekend om zijn zwarte houtnerf.
Verder zijn de soorten die gekweekt worden voor de vruchten erg gecultiveerd, vooral om zo min mogelijk tannine in de vruchten te verkrijgen. De bekendste soort is de Diospyros kaki ‘Sharon’, en wordt zoals de naam al zegt, veel geteeld in Israël.

Zelf heb ik hem ook in de tuin staan, jammer genoeg is hij deze winter tot onder de ent afgestorven. Het is dan ook maar afwachten welk soort er nu uit is gekomen, ben hier nog niet helemaal over uit. Het kan denk ik zowel de Diospyros virginiana als de Diospyros lotus zijn, allebei goed winterharde soorten. Voor de nare winter van 2012 heb ik wel twee jaar vruchten gehad. De boom heeft een schitterende rode herfstkleur. Na de bladval heeft hij de meeste knaloranje vruchten nog hangen en is een heel fraai gezicht. Zeker een aanrader, zelfs voor tuinen in Nederland.