woensdag 3 december 2014

Ficus sycomorus – Egyptische Vijg

Ficus sycomorus – Egyptische Vijg

Wij kennen allemaal de Ficus als kamerplant, of van zijn bekende vrucht. Van het geslacht Ficus bestaan meer dan achthonderd soorten. Een Vijg die veel voorkomt in de Bijbelse verhalen is de Ficus sycomorus, men denkt zelfs dat hij de appelboom is uit het verhaal van Adam en Eva. De naam Ficus betekent letterlijk vijg of gezwel, de soortnaam kan meerdere betekenissen hebben. Sycomorus betekent letterlijk in het Grieks Esdoorn en men komt deze naam dan ook veel tegen in de familie van de Plataan en de Esdoorn. Als ik zelf de naam vertaal kom ik uit op de naam vijgenmoerbei, zijn blad lijkt erg op die van de Moerbei (Morus). De Ficus sycomorus behoort dan ook tot de Moerbeienfamilie (Moraceae).

De boom is oorspronkelijk afkomstig uit het oosten van Afrika, maar hij is nu in vele andere landen geïmporteerd. Eeuwenlang wordt hij geteeld in Egypte, archeologen komen delen van de plant en afbeeldingen tegen bij opgravingen. De oude Egyptenaren teelden deze boom om zijn vruchten, hout voor snijwerken en werd aangeplant om schaduwrijke plekken te creëren. Zijn hout is erg zacht, maar kan eeuwenlang meegaan. Ook als geneesmiddel wordt hij veel gebruikt, zijn bast en het latex sap tegen problemen met de luchtwegen, zijn blad tegen geelzucht en slangenbeten en zijn wortels hebben een laxerende werking. Daarentegen wordt hij veel geteeld om zijn vrucht die niet zo lekker is als van de Ficus carica, maar wel veel vers, gedroogd of gekookt gegeten wordt.

De Ficus sycomorus kan ontzettend oud worden. Het is een breed vertakte boom en kan zo’n twintig meter hoog worden. Hij heeft rond hartvormig blad, ongeveer vijftien centimeter lang. De onderzijde van het blad laat zijn duidelijke nervenstructuur zien, de bovenzijde is glad en glanzend. Het hele jaar geeft hij vruchten, in juli/ augustus de meeste. De bloeiwijze van de Vijg is erg apart, de “bloemknop” is een holle vlezige ruimte vol met zoetstof met aan de randen eenslachtige bloemetjes. De mannelijke bloemen bevinden zich bij de nauwe ingang van de knop, de vrouwelijke aan de overige randen en aan de achterzijde.
Wanneer de (meestal) wesp naar binnendringt, raakt hij de helmknop en bevrucht op zijn weg naar boven de vrouwelijke bloemen, tijdens het nuttigen van de nectar. Deze “bloemknop” heet met een mooi woord syconium.

Na de bevruchting verkleuren de vijgen van groen naar geel en later naar rood/ bruin. De vijgen groeien aan de bast en zelfs op de onderkant van de stam.
Ook groeien ze in de bladoksels van de twijg. De verspreiding van de zaden vindt plaats door vee, maar ook door vleermuizen die gek zijn op deze vrucht.
Een kenmerk van het Ficus geslacht is zijn melkachtig sap dat er uit loopt bij een wond, maar zijn bestuiving is daarintegen een eigenaardig kenmerk. Alle Ficus soorten leven in symbiose met één bepaald soort wesp die hem bestuift, elke Ficus heeft dus zijn eigen wespensoort. Tijdens het maken van de foto’s in Center Parcs, vond ik het al vreemd dat deze Ficus vruchten droeg. Nu blijkt dat de specifieke wespensoort voor de Ficus sycomorus is uitgestorven. Waarschijnlijk door één of andere mutatie door de eeuwen heen, heeft hij een manier gevonden om de bevruchting tot stand te laten komen en zijn voortplanting in veiligheid te stellen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten