Acca Sellowiana – Braziliaanse Guave
Een struik die ik jongstleden weer heb aangeschaft is de Acca sellowiana. Met de strenge winter van een paar jaar geleden heeft een vorig exemplaar het helaas niet overleefd. Hij is afkomstig uit Zuid-Amerika waar hij bekend staat onder de naam Feijoa, vernoemd naar een negentiende eeuwse plantkundige. Vandaar dat men de naam, of synoniem Feiijoa sellowiana wel eens ziet. De naam Acca is een oude naam voor heet zand. Zijn soortnaam sellowiana is een verwijzing naar een Duitse botanicus die veel planten verzamelde uit Zuid-Amerika. Hij is afkomstig uit de Mirtefamilie, Myrtaceae, bekende geslachten uit deze familie zijn de Callistemon en de Eucalyptus. Verder bestaan er drie soorten van het geslacht Acca.De Acca sellowiana wordt zo’n vijf tot zeven meter hoog. Zijn twijgen zijn licht behaard, heeft donkergroen blad die aan de onderkant grijs is. Zijn bloemen zijn tweeslachtig en wordt veel bestoven door vogels en bijen. De bloem bevat vier kroonbladeren en vier kelkbladeren, in het hart van de bloem staat een rode stijl met daarom heen talloze meeldraden. De kelkbladeren zijn donkerpaars met wit en zijn eetbaar. Ze hebben een zoetige smaak, vogels zijn er dol op en worden verwerkt in salades. Na de bevruchting krijgt hij vijf centimeter lange vruchten.
De vruchten moeten goed rijp zijn wanneer ze gegeten worden, ze geven een ananas achtige geur af en de smaak heeft iets weg van guave. Door deze eigenschap komt men de naam Ananasguave ook wel tegen. In Australië en Zuid-Amerika worden ze veel geteeld en de vruchten worden gebruikt in zoete producten als jam en cake. Ook worden ze verwerkt in parfums, vanwege de zoete geur. De Acca sellowiana is goed winterhard tot zo’n tien graden onder nul.
Het struikje wordt veel gebruikt als kuipplant, maar in de volle grond kan het net zo goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten