Malus sylvestris – Wilde Appel
Tijdens een rondje Robbenoordbos zag ik een wit bloeiende boom, namelijk de Wilde Appel. Ik heb hem nog niet heel veel gezien in de Nederlandse bossen. Hier in Nederland kennen wij vele appelrassen, deze zijn van het soort Malus domestica. De Malus sylvestris werd veel gebruikt als onderstam voor de rassen van de Malus domestica. Meestal wordt er geënt op traag groeiende onderstammen. Dit zorgt ervoor dat de boom niet te groot wordt en makkelijker geteeld kan worden, of toepasbaar is in een middelgrote siertuin. Een aantal bekende appelrassen stammen af van kruisingen tussen de Malus domestica en de Malus sylvestris. Malus komt uit het Latijn en betekent daadwerkelijk appel/ vrucht. De soortnaam sylvestris betekent bosbewonend. De wilde Appel is over het algemeen inheems te vinden in Europa. Hij behoort tot de Rosaceae, oftewel de Rozenfamilie.De appeltjes zijn groenig, ongeveer drie centimeter in doorsnee. Hoewel de appeltjes zuur zijn, wordt er vaak jam van gemaakt. Door het hoge pectine gehalte, een kleverige substantie die de celwanden aan elkaar verbindt, wordt het maken van jam vergemakkelijkt, omdat gelatine blaadjes niet meer nodig zijn.