maandag 30 september 2013

Acalypha hispida – Vossenstaart

Acalypha hispida – Vossenstaart

Een plant die men veel in tropische kassen en soms ook in de huiskamers tegenkomt, is de Acalypha hispida. Hoewel hij erg op de Amarant (Amaranthus) lijkt door zijn bloeiwijze, behoort de Acalypha tot een hele andere familie. Hij behoort tot de Euphorbiaceae (Wolfsmelkfamilie), waaronder bijvoorbeeld ook de Kerstster (Euphorbia pulcherrima) valt. Een eigenschap van deze plantenfamilie is dat zij giftig is, zo ook de Acalypha. Er bestaan bijna vijfhonderd soorten van dit geslacht.
De meeste soorten zijn afkomstig uit Oost-Indië en Hawaii en omstreken. Veel van deze soorten hebben zich nu gesetteld in de Verenigde Staten. De naam Acalypha is afkomstig uit het Grieks en betekent brandnetel, de bladeren en bloeiwijze lijken op die van de Brandnetel. Zijn soortnaam hispida komt weer uit het Latijn en betekent harig, wat refereert aan zijn harige bloeiwijze.



De Acalypha hispida wordt over het algemeen zo’n vier meter hoog, onder goede omstandigheden kan hij wel vijftien meter hoog worden. Het is een breed uitgroeiende struik en heeft gladde, heldere hartvormige bladeren die op het blad van de Kiwi lijken. Zijn bloeitijd is begin mei totdat er een koudere periode intreedt. De bloeiwijze is erg opvallend en lijkt op kattenstaarten. Deze lange bloei aar bestaat uit vele clusters met bloemen die men ook wel katjes noemt. Soms wordt de bloei aar wel langer dan een halve meter. De kleur varieert van paars tot rood, ook bestaat er een wit bloeiende cultivar. Het is een tweehuizige plant en wil zeggen dat de mannelijke en vrouwelijke bloemen op afzonderlijke planten groeien.
Wilt u hem als kamerplant zaaien, hij houdt van een vochtige omgeving en lust een aardig slokje water.

woensdag 25 september 2013

Phaseolus – Boon

Phaseolus – Boon

Bonen en peulen ziet men over het algemeen in volkstuinen staan. Er bestaan ontzettend veel soorten en vooral cultivars. Wat men vaak vergeet is de sierwaarde van deze plant. Het blad heeft een aparte vorm, maar vooral de bloemtrossen zijn vaak spectaculair. De boon die in Nederland het meest geteeld wordt is de Phaseolus vulgaris, oftewel de gewone Boon dat zijn soortnaam al zegt. Van deze soort vinden we de meeste cultivars en de zaad veredelingsbedrijven kruizen nog steeds vele hybride planten. Phaseolus betekent in het Grieks smalle boot dat verwijst naar de peul, in het Latijn betekent de laatste lettergreep groente.
Phaseolus coccineus
Pronkboon
Phaseolus lunatus
Limaboon
De boon vindt zijn oorsprong in Midden-Amerika en hij is nu verspreid over de hele wereld. China is bijvoorbeeld één van de grootste leveranciers van bonen.
Er bestaan ongeveer vijftig soorten van dit geslacht. De Phaseolus behoort tot de Vlinderbloemigen, Fabaceae of Legumaceae, over het algemeen zijn de geslachten van deze familie peul dragend. Denk hierbij aan de Lupine, Robinia en de Laburnum. Een ander kenmerk van deze familie is dat ze stikstofbindend zijn. De plant bindt met behulp van bacteriën stikstof uit de lucht en slaat deze op in de wortelknolletjes. In de biologische tuinbouw wordt veel gebruik gemaakt van deze eigenschap door middel van teeltwissel. Op deze manier wordt het land op een natuurlijke manier bemest, zonder gebruik te maken van minerale meststoffen zoals NPK (N=stikstof).
Apios
Phaseolus lunatus
Apios
De Phaseolus is een eenjarige plant die zich vermeerdert via zaad. Hij groeit via een wiegende manier en zoekt zich al windend punten om zich vast te houden. Het blad bestaat uit drie blaadjes die hij tevens gebruikt om zich vast te grijpen. Hij bloeit van het vroege voorjaar tot laat in de zomer. Hij wordt bestoven door insecten, kruisbestuiving komt veel voor bij dit geslacht en is hierdoor gemakkelijk te kruisen. De bonen in de peulvrucht zijn niervormig en zijn vaak gestreept in verschillende kleuren. Een andere eigenschap is dat ze veel eiwitten, koolhydraten en suikers bevatten. Door deze suikers met een specifieke samenstelling, kan er na consumptie de bekende bruine bonen winderigheid ontstaan. Daarom is het eten van bonen goed voor de spijsvertering. Het geslacht Phaseolus is de laatste eeuw iets veranderd. Geslachten als Vicia (Tuinboon) en Vigna (Kousenband) hebben een eigen naam gekregen, vanwege de verschillen in de DNA structuur. Andere peulvruchten als de Pisum (Erwt), Apios (Grondnoot), Lathyrus (Pronkerwt) en de Mucuna (Fluweelboon) hebben ook dezelfde mooie bloeiwijze. Ik hoop dat ik door de foto’s van de Phaseolus coccineus (Pronkboon) en de Phaseolus lunatus (Limaboon) u enthousiast gemaakt heb over de sierwaarde van deze klimmer in de siertuin.

woensdag 18 september 2013

Malvaviscus arboreus – Wasmalva

Malvaviscus arboreus – Wasmalva

Uit de Kaasjeskruidfamilie (Malvaceae) kennen wij allemaal wel de Hibiscus, Lavatera en de Abutilon. Een geslacht uit deze familie die men niet veel tegenkomt is de Malvaviscus. Deze struik komt voor in Zuid-Amerika en groeit daar als onderbeplanting van het Amazonewoud. De naam Malvaviscus betekent eigenlijk kleverige Malva, hoewel malva ook houtachtig kan betekenen. Het kleverige heeft hij te danken aan het sap van de plant, meerdere geslachten uit zijn familie bevatten dit kleverige sap. De naam arborea komt men vaker tegen als soortnaam en betekent boomachtig. Er bestaan ongeveer acht soorten van dit geslacht die men vaak ziet als kuipplant. De meeste soorten en cultivars bloeien rood en licht roze. Het liefst staat deze struik in de schaduw of halfschaduw.

De Malvaviscus wordt over het algemeen niet hoger dan vier meter, maar er zijn exemplaren van acht meter ontdekt. De bladeren zijn heterofiel of ongelijk en zijn aan beide kanten licht behaard. Zijn bloeitijd is laat in het seizoen, wanneer er veel vlinders en kolibries zijn om hem te bestuiven. Tevens is hij een belangrijke waardeplant voor vlinders. Het frappante van zijn bloem is dat hij nooit helemaal open gaat en zo alleen bestoven kan worden door bepaalde vogels en insecten. Soms komt men door deze eigenschap de naam Slapende Hibiscus tegen. Uit de gesloten bloemblaadjes komt een lange steel met aan het einde de mannelijke en vrouwelijke delen van de bloem. In de plantkunde wordt dit ook wel androgynofoor genoemd. Na de bevruchting vormt de plant een zaaddoos met een rode vrucht erin. De vrucht is eetbaar en wordt soms gebruikt in bepaalde jam. Het smaakt een beetje naar appel en de Malvaviscus wordt hierom ook wel de Mexicaanse appel genoemd.

woensdag 11 september 2013

Jasminum humile – Intaliaanse Jasmijn

Jasminum humile – Italiaanse Jasmijn

De Jasmijn staat in veel landen voor vrouwelijkheid en aantrekkelijkheid door zijn geurende bloemen. Er bestaan zo’n tweehonderd soorten van dit geslacht.
Een soort die ongeveer dezelfde geur geeft is de Toscaanse Jasmijn (Trachelospermum). Hij lijkt erg op de Jasmijn qua bloeiwijze, maar behoort niet tot deze familie.
De Jasminum behoort tot de Oleaceae (Olijffamilie), net als de Forsythia en de Syringa. Jasminum is een verlatinisering van de Perzische naam Yasmin dat geurende plant of geschenk van god betekent. Humile betekent in het Latijn laagblijvend, waarschijnlijk omdat hij niet hoger wordt dan tweeënhalve meter.

De struik of klimmer is hier in Nederland goed winterhard. Hoewel het een wintergroene plant is, kunnen de bladeren en stengels wel eens vorstschade oplopen. Oorspronkelijk komt deze Jasmijn voor in de Himalaya, delen van China en Afghanistan. Net als alle andere Jasminum soorten hebben de bloemen een zoete geur. De bloemen verschijnen in de warme perioden en hij bloeit de hele zomer, tot laat in de zomer. Hij is tweeslachtig en is gemakkelijk te vermeerderen door te stekken. De bloemen worden veel gebruikt in parfums, thee en de olie die onttrokken wordt helpt tegen darmproblemen. De Jasminum humile staat het liefst op een beschutte plaats en kan aardig wat zonlicht verdragen.

maandag 2 september 2013

Lantana – Wisselbloem

Lantana – Wisselbloem

De Lantana komt men over de hele wereld tegen. Oorspronkelijk groeit hij in subtropische gebieden als Amerika en Afrika, de meeste soorten van dit geslacht komen uit het westen van Indië. In de achttiende eeuw werd hij in Europa geïntroduceerd als kuipplant. Vooral de Lantana camara is hier in Nederland in vele cultuurvariëteiten verkrijgbaar. Er bestaan ongeveer honderdvijftig soorten van dit geslacht, variërend van kruidachtige soorten tot heesters. De meeste soorten worden niet hoger dan twee meter, een paar soorten wel tot zes meter.
De Lantana wordt over het algemeen Wisselbloem genoemd, vanwege zijn kleurovergang in de bloeiperiode. Om deze reden wordt hij ook wel eens Verkleurbloem genoemd.

Het geslacht Lantana behoort tot de Ijzerhardfamilie (Verbenaceae). Zijn naam heeft hij aan twee zaken te danken. De naam Lantana is in de Italiaanse volksmond een benaming van een Viburnum soort, namelijk de Viburnum lantana. Ten tweede betekent de naam in het Latijn buigzaam, verwijzend naar de buigzame takken van de Viburnum lantana. Hoewel de Lantana in veel subtropische gebieden voorkomt, wordt hij in delen van Amerika, Afrika en Australië gezien als een plaag.
Het probleem is zijn snelle verspreiding door zijn bessen. De bessen worden veel door vogels gegeten en kiemen snel door de spijsvertering van deze vogels.
Op deze manier verspreiden zij zich over een groot gebied via hun ontlasting. Hoewel de bessen niet giftig zijn voor vogels, zijn zij dit wel voor het vee en voor ons mensen.

De bloeikleur van de Lantana soorten zijn zeer uiteenlopend, bijna alle kleuren zijn wel vertegenwoordigd. Door de felle en sterk geurende bloemen trekken zij veel vlinders en insecten aan. De bestuiving vindt plaats door zowel kruis- als zelfbestuiving. De bessen zijn in het begin groenkleurig, na de rijping zijn deze paars. Op medisch gebied worden bijna alle delen van de Lantana wel gebruikt tegen uiteenlopende ziekten en aandoeningen. Extracten uit de bes worden ook wel gebruikt als middel tegen bladluis. Helaas is de plant niet winterhard, maar is makkelijk over te houden op een vorstvrije plaats. Wanneer de temperatuur niet meer onder de zeven graden komt, kan hij al naar buiten. Meestal heeft hij zijn blad dan al verloren. Schrik niet als hij in het voorjaar nog niet uitloopt, het is een laatkomer. Als tip geef ik mee om hem flink terug te snoeien in het voorjaar, vooral om de slapende ogen wakker te schudden. In de late zomer bloeit hij rijk en blijft lang doorbloeien na het wegnemen van de bessen.