Lantana – Wisselbloem
De Lantana komt men over de hele wereld tegen. Oorspronkelijk groeit hij in subtropische gebieden als Amerika en Afrika, de meeste soorten van dit geslacht komen uit het westen van Indië. In de achttiende eeuw werd hij in Europa geïntroduceerd als kuipplant. Vooral de Lantana camara is hier in Nederland in vele cultuurvariëteiten verkrijgbaar. Er bestaan ongeveer honderdvijftig soorten van dit geslacht, variërend van kruidachtige soorten tot heesters. De meeste soorten worden niet hoger dan twee meter, een paar soorten wel tot zes meter.
De Lantana wordt over het algemeen Wisselbloem genoemd, vanwege zijn kleurovergang in de bloeiperiode. Om deze reden wordt hij ook wel eens Verkleurbloem genoemd.
Het geslacht Lantana behoort tot de Ijzerhardfamilie
(Verbenaceae). Zijn naam heeft hij aan twee zaken te danken. De naam Lantana is in de Italiaanse volksmond een benaming van een Viburnum soort, namelijk de Viburnum lantana. Ten tweede betekent de naam in het Latijn buigzaam, verwijzend naar de buigzame takken van de Viburnum lantana. Hoewel de Lantana in veel subtropische gebieden voorkomt, wordt hij in delen van Amerika, Afrika en Australië gezien als een plaag.
Het probleem is zijn snelle verspreiding door zijn bessen. De bessen worden veel door vogels gegeten en kiemen snel door de spijsvertering van deze vogels.
Op deze manier verspreiden zij zich over een groot gebied via hun ontlasting. Hoewel de bessen niet giftig zijn voor vogels, zijn zij dit wel voor het vee en voor ons mensen.
De bloeikleur van de Lantana soorten zijn zeer uiteenlopend, bijna alle kleuren zijn wel vertegenwoordigd. Door de felle en sterk geurende bloemen trekken zij veel vlinders en insecten aan. De bestuiving vindt plaats door zowel kruis- als zelfbestuiving. De bessen zijn in het begin groenkleurig, na de rijping zijn deze paars. Op medisch gebied worden bijna alle delen van de Lantana wel gebruikt tegen uiteenlopende ziekten en aandoeningen. Extracten uit de bes worden ook wel gebruikt als middel tegen bladluis. Helaas is de plant niet winterhard, maar is makkelijk over te houden op een vorstvrije plaats. Wanneer de temperatuur niet meer onder de zeven graden komt, kan hij al naar buiten. Meestal heeft hij zijn blad dan al verloren. Schrik niet als hij in het voorjaar nog niet uitloopt, het is een laatkomer. Als tip geef ik mee om hem flink terug te snoeien in het voorjaar, vooral om de slapende ogen wakker te schudden. In de late zomer bloeit hij rijk en blijft lang doorbloeien na het wegnemen van de bessen.