maandag 6 mei 2013

Akebia quinata – Chocoladewingerd

Akebia quinata – Chocoladewingerd

Deze slingerplant komt men niet vaak tegen, hoewel hij ideaal is om lelijke delen in de tuin te verdoezelen. In andere landen wordt hij Chocoladewingerd genoemd, in Nederland krijgt hij ook wel eens de naam Schijnaugurk. Ik denk dat dit door een ander lid uit zijn familie komt, namelijk de Decaisnea met de Nederlandse naam Augurkenstruik. Deze planten komen uit de kleine familie Lardizabalaceae, vernoemd naar een Spaanse botanist. De naam Akebia is voortgekomen uit de Japanse volksnaam, fagi kadsuri akebi en is in het plantenlatijn door Linnaeus omgedoopt tot Akebia. Zijn tweede naam quinata geeft aan dat hij vijf bladerig is. Het aparte van de bloemen is dat ze geen nectar bevatten, wel geven ze een zoete geur af. Deze geur zou naar chocolade moeten ruiken, ik heb dit zelf nooit geroken. Ik denk eerder dat de kleurstelling van de plant iets te maken heeft met zijn naamgeving.
Akebia quinata
Akebia quinata
Het geslacht Akebia kent twee soorten, de bovengenoemde en de Akebia trifoliata die iets kleiner is dan zijn soortgenoot. Tevens is dit soort drie bladerig. Verder bestaan er nog enkele cultivars van dit geslacht, bijvoorbeeld de wit bloemige. Oorspronkelijk komt de Akebia uit China/ Japan en kan hierdoor goed tegen onze koude winters. Vaak wordt hij als bladverliezend beschreven, maar eigenlijk is het een wintergroene struik. Bij minder strenge winters en op een beschutte plek blijven zijn blaadjes hier in Nederland nog wel eens groen.
Bloei Akebia quinata

Vroeg in het voorjaar beginnen zijn knoppen uit de lopen in paarse ranken, ook de bloemtrosjes worden dan al zichtbaar. De plant heeft zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen, meestal aan één tros. Hij kan wel meer dan tien meter hoog worden, dan wil het wel eens voorkomen dat de mannelijke bloemen zich alleen bovenin bevinden in verband met de bestuiving. De mannelijke bloemen zijn iets kleiner en lichter van kleur. Vrouwelijke bloemen zijn bordeauxrood en bevatten meerdere buisvormige paarse stampers. In ons land komt het bijna niet voor dat ze peulen krijgen, hiervoor zijn onze zomers te koud en te kort. De peulen hebben een lila kleur en zijn vrij dik. Wanneer de zaden rijp zijn, barst de peul open. Een witte massa komt tevoorschijn met daarin tientallen zwarte zaden. De peulen zijn eetbaar, maar hebben weinig smaak. Ik heb gelezen dat ze in Japan gefrituurd worden en verrijkt met citroensap. Deze klimplant heeft wel kruisbestuiving nodig om peulen te krijgen, hiervoor moeten er zeker twee of drie planten in de buurt zijn. Een kleine kanttekening is dat het een snelle groeier is, geen specifieke eisen stelt en makkelijk te snoeien is.

1 opmerking: