maandag 25 maart 2013

Salvia confertiflora – Rode Salie

Salvia confertiflora – Rode Salie

De Salvia kennen wij allemaal wel, wie heeft hem niet in de tuin, of gebruikt hem als keukenkruid. Er bestaan talloze soorten en cultivars van dit geslacht, wel meer dan negenhonderd. In de geschiedenis boeken komt de Salvia veel ter sprake, vooral de Grieken en de Romeinen beschreven dit kruid. Bij ons werd hij vooral bekend door de handelsrouten van de VOC. Het werd veel als ruilhandel gebruikt door Chinezen, in deze tijd kwamen er kisten vol ons land binnen. De naam Salvia heeft hij dan ook niet voor niets gekregen, het betekent genezend in het Latijn. Een oud gezegde; Degene die een Salvia in de tuin heeft zal niet sterven. Door zijn omvangrijke geslacht kan men de Salvia tegen komen als éénjarige, vaste plant en struikachtige. De Salvia is familie van de Lipbloemigen (Lamiaceae), andere geslachten uit deze familie zijn bijvoorbeeld de Lavandula, Mentha en Thymus.
Salvia confertiflora
Meestal kent men de Salvia als vaste plant die niet hoger wordt dan dertig centimeter. Daarom viel mij de Salvia confertiflora meteen op. Ik kon wel zien dat het een Salvia was, maar was verbaasd door zijn hoogte. Dit soort is inheems in Brazilië en kan wel vijf meter hoog en vier meter breed worden. Kenmerkend is zijn bloeiwijze, door zijn lange roodkleurige bloeiaren trekt hij gelijk de aandacht.
Zijn soortnaam zegt dit eigenlijk al, het betekent overvloed van bloemen.
De lichtrode lipvormige bloemen komen uit bordeauxrode bloemkelkjes en hebben een geel hartje. Typerend zijn ook de rode fluweelachtige haartjes op de bloemstelen. Bloeien doet hij in de zomer tot aan de vorstperiode en trekt dan de aandacht van veel bijen en vlinders. Het blad is ellips vormig en wordt zo’n zeven centimeter lang.
Bloeiaar Salvia confertiflora

Helaas is deze plant niet geschikt voor ons klimaat, wel als kuip- of potplant. Een tip die ik wel eens geef, plant hem met pot en al in de tuin, zodat hij er voor de winter makkelijk uit gehaald kan worden. Geef hem in de zomer voldoende water en voeding, door zijn uitbundige bloei heeft hij dit echt nodig. Verder is een beschutte plek noodzakelijk, het is een snelle groeier en heeft hierdoor ondersteuning nodig. Snoeien doet u als de plant naar buiten gaat en de groeiperiode in gaat, deze Salvia verhout snel en moet op het gestel gesnoeid worden. Hierdoor zal hij op de nieuwe scheuten bloeien en zijn lange bloeiaren behouden. Eigenlijk moet hij het zelfde behandeld worden als de Vlinderstruik (Buddleja) en hij wordt zo ook niet hoger dan anderhalve meter.

maandag 18 maart 2013

Crescentia cujete – Boomkalebas

Crescentia cujete – Boomkalebas

Een boom die men niet veel tegen komt in de tropische kassen van Nederland is de Crescentia cujete. Hij valt op door zijn grillige parasolachtige vorm met daaraan grote ronde vruchten die soms wel veertig centimeter in doorsnee kunnen worden. De boom is vernoemd naar een dertiende eeuwse Italiaanse auteur die plantenboeken schreef. Wie het woord crescentia opzoekt, komt veelvoudig de term romantiek tegen, vreemd genoeg komt dit uit het oud-Duits en niet uit Italië. Ik zal dit verhaal achterwegen laten, maar de naam Crescentia is een gebruikelijke Duitse meisjesnaam.
Crescentia cujete

De Crescentia kent zo’n acht soorten en komt uit de Trompetboomfamilie (Bignoniaceae). Soms kan men hem terug vinden onder het synoniem Lagenaria (Flessenkalebas), echter dit is een éénjarige klimmer en komt uit de Komkommerfamilie (Cucurbitaceae). Daarom is dit een verkeerd benaamd synoniem en heeft hij compleet andere eigenschappen. Over synoniemen gesproken, de kalebas en de pompoen zijn één en de zelfde. Oorspronkelijk komt hij uit het Caraïbisch gebied en hij wordt nu in andere Atlantische gebieden veel geteeld. Hoewel de vrucht giftig is, wordt hij veel gebruikt in de medische wereld. Het sap wordt gebruikt als middel tegen diarree en het vruchtvlees tegen ademhalingsproblemen. Het vruchtvlees gebruikt men veel als veevoeder als de vervanger van bepaalde eiwitten. De gedroogde schalen van de vrucht gebruikt men voor houtsnijwerken, vaak voor keukengerei en muziekinstrumenten.
Bloem Crescentia cujete

De boom groeit breed uit tot zo’n tien meter hoogte en heeft grillige structuren en knoesten op zijn bast. In de plantenwereld kent men de naam cauliflori dat wil zeggen dat een plant zijn vruchten op de zwaardere twijgen of op de stam krijgt. Hierdoor voorkomt hij topzware twijgen, doorbuigen enhij kan op deze manier zwaardere vruchten verdragen. Hij bloeit dan ook direct op de stam, waar de bloemen bestoven worden door vleermuizen. Zij komen op de kamferachtige geur af en kunnen door de brede vertakkingen de bloem gemakkelijk vinden. Wanneer de bloem bevrucht is, vormt hij ronde, sappige vruchten. Als de vrucht rijp is wordt hij bruin en valt op de grond. Binnen in de zachte pulp van de vrucht bevinden zich zwarte zaden. Deze worden door de lokale bevolking gedroogd, in het zuur gelegd en daarna voor consumptie geroosterd.
Vrucht Crescentia cujete

Het is een wintergroene boom die tijdens de droge periode zijn blad laat vallen.
Dit jaar heb ik deze opvallende boom gefotografeerd in de vlindertuin van Artis.
Een tip die ik nog kan meegeven, komt u hem tegen op Caraïbische vakantie, ga hier dan niet onder slapen. Het verhaal gaat zelfs dat er mensen zijn die dit niet hebben overleefd.

maandag 11 maart 2013

Edgeworthia chrysantha - Papierstruik

Edgeworthia chrysantha - Papierstruik

Een plant die men niet veel tegenkomt in de Hollandse tuinen is de Edgeworthia. Enige tijd geleden kwam ik deze plant tegen in Artis, jammer genoeg achter het gaas van een dierenverblijf. De plant kende ik nog wel, omdat we hem niet veel tegen komen, wil ik er graag iets over vertellen. Net als de Hamamelis (Toverhazelaar) bloeit hij al in de maand februari. Niet alleen vanwege zijn vroege en mooie bloeiwijze is hij een aanwinst voor uw tuin, maar hij geeft bovendien een licht zoete geur af tijdens de bloeiperiode. De struik is afkomstig uit de Peperboompjesfamilie (Thymelaeaceae), de bekendste uit deze familie is het Peperboompje (Daphne).
Dit boompje is overigens weer in opmars, voorheen takelde hij snel af door een bepaald virus.
Edgeworthia chrysantha
De naam Edgeworthia is afkomstig van een Britse botanist/ plantenverzamelaar uit de negentiende eeuw, genaamd Dhr. Edgeworth. Hij verzamelde vooral planten uit Sri Lanka en India, de soortnaam chrysantha betekent met goudgele bloemen.
De struik kent zijn oorsprong uit het Himalaya gebied, China en Japan. Voorheen werd de plant gebruikt om een soort rijstpapier van te maken, met het voordeel dat het papier een soort toxine bevat afkomstig uit de plant. Hierdoor konden de geschriften die gemaakt werden van de bastvezels van deze plant lang bewaard en ongedierte vrij blijven.
Edgeworthia chrysantha

Tegenwoordig zijn er meerdere cultivars van dit soort verkrijgbaar, hoewel hij matig winterhard is in ons klimaat. Het is vooral zo met planten uit een ander klimaat, vooral uit de Himalaya, dat de temperatuurgrens aangeeft hoe winterhard de plant echt is. Daarmee bedoel ik, als de zaden van de Edgeworthia uitkomen op een koudere plaats, hij beter tegen de vorst kan dan wanneer hij bijvoorbeeld gekweekt wordt in een warme kas. Dat geldt zeker ook voor de winterharde Palmen en Bananen die tegenwoordig veel uit Italië komen.

De Edgeworthia is een breed uitgaande bladverliezende struik die in goede omstandigheden zo’n drie meter hoog kan worden. Hij heeft lang gerekt blad met opvallende licht groene nerven, vergelijkbaar met de Kerstster (Euforbia pulcherrima). Meestal vormt het blad zich aan het einde van de twijg, waardoor hij een soort parasol vorm krijgt. Ik kan eigenlijk wel zeggen dat wanneer hij vol in blad staat dit een tropisch sfeertje geeft. Tijdens de bladperiode vormt hij zijn bloemknoppen, omgeven door beschermblaadjes tegen de winterperiode. Kijk daarom uit met snoeien, zorg ervoor dat u genoeg bloemknoppen overhoudt. Geef hem een beschutte standplaats, zet hem vooral niet op een plek waar de wind uit het noorden of oosten vat op hem heeft.

woensdag 6 maart 2013

Rhodohypoxis – Roodsterretje

Rhodohypoxis – Roodsterretje

In Zuid-Afrika heb ik en mijn vriendin de alom bekende Gardenroute gereden.
Van Pretoria richting Kaapstad via Lesotho. Op deze route komt men langs Drakensberg en de Golden Gate dat tegen Lesotho aan ligt. Het is in ieder geval een prachtig landschap. Een knolgewasje dat hier voorkomt is de Rhodohypoxis en groeit op de berghellingen. Op het eerste gezicht lijkt het op een grasje, maar met daarboven prachtige bloemen van ongeveer anderhalve centimeter groot.
De laatste jaren wordt hij volop gekweekt in Europa en is verkrijgbaar in talloze cultivars. De bloeikleur loopt hierin uiteen van fel roze naar wit.
Rhodohypoxis

In Zuid-Afrika bestaat nog zo’n soort knolgewasje, namelijk de Hypoxis en wordt daar ook wel Geelsterretje of Zuid-Afrikaanse Aardappel genoemd. Deze plant wordt daar veel in de geneeskunde gebruikt, de Rhodohypoxis daarentegen helemaal niet. De bloemen van deze twee geslachten lijken veel op elkaar, vandaar ook de gelijkenissen in de naamgeving. Rhodo betekent rood, dus eigenlijk vrij vertaald, een rood geelsterretje. Het grappige van het bloemetje van deze plant is dat hij zich kan verdedigen tegen de weersomstandigheden. De binnenste drie bloembladeren kan hij over elkaar heen vouwen, zodat het hart van de bloem beschermd wordt. Wanneer een insect landt op de bloem, vouwt hij zich weer open om bestoven te kunnen worden.
Rhodohypoxis
Twee jaar geleden heb ik hem voor het eerst op de Lentetuin in Breezand gezien in verschillende cultivars. Gelukkig weer eens iets anders dan al die standaard bloeiende voorjaarsbollen. Van origine groeit hij op veenachtige grond, om mooi te kunnen bloeien heeft hij dan ook voldoende voeding nodig. Bloeien doet van begin mei tot laat in de zomer en vormt een mooi bloemdek. Hij wordt zo’n tien centimeter hoog, op een lichte standplaats blijft hij steeds weer nieuwe bloemen vormen. Bij mij staat hij nu al twee jaar in de tuin, hoewel hij maar tot vijf graden vorst kan verdragen. Ik hoop dat hij het deze winter weer overleefd heeft. In een bloembak kan hij mooi verwilderen, mits hij voldoende voeding krijgt en geeft een goed gevulde bak die de hele zomer doorbloeit.