Tecophylaea cyanocrocus – Chileense Krokus
Een apart knolletje dat in zijn land van herkomst bijna is uitgestorven, is de Tecophylaea cyanocrocus. Het gekke van zijn geslachtsnaam is dat het eindigt op –aea, de meeste geslachten eindigen op –ea. Een synoniem die men dan ook wel eens ziet is Tecophylacea. Zijn naam heeft hij te danken aan de dochter van een Italiaanse botanist, zij was zelf een botanisch illustrator. De soortnaam cyanocrocus betekent letterlijk hondssaffraan, enige uitleg hierover zou ik zo niet kunnen geven. Hij behoort tot de familie Tecophylaeaceae. Soms wordt hij ook wel Gentiaanse Krokus genoemd, vanwege zijn diepblauwe kleur. Van het geslacht Tecophylaea bestaan twee soorten, namelijk de Tecophylacaea cyanocrocus en de Tecophylacaea violiflora. De laatste soort ruikt een beetje naar Viooltjes. Van beide soorten bestaan vele cultivars.Hij is vrij zeldzaam, omdat hij veel wordt af gegraasd door vee. Het blad is lancetvormig en licht gedraaid. In het Andesgebergte bloeit hij in oktober/ november, hier in Nederland in april. De bloem is zo’n twee tot vier centimeter groot en is zes tallig. Het einde van het bloemblaadje is diepblauw en vloeit over naar wit tot in het hartje. Hij heeft zes meeldraden, waarvan er drie vruchtbaar zijn, de andere zijn insecten lokkertjes. De Tecophylacaea wordt veel toegepast in rotstuinen. Meestal wordt hij in potten geplant, strenge vorst overleeft hij niet. Tegenwoordig is hij in vele tuincentra verkrijgbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten