woensdag 25 februari 2015

Tillandsia cyanea – Roze Ganzenveer

Tillandsia cyanea – Roze Ganzenveer

Een bekende kamerplant is de Tillandsia cyanea. Het geslacht Tillandsia kent bijna vijfhonderd soorten, inclusief de cultivars. Een ander bekend soort is de Tillandsia die we kennen van de puntzak die te koop is bij bloemenwinkels. (zie foto) De Tillandsia behoort tot de Bromeliaceae, onderfamilie Tillandsioideae. Deze onderfamilie kent tien geslachten met zo’n dertienhonderd soorten. De Tillandsia is vernoemd naar een Finse hoogleraar. Zijn soortnaam cyanea komt uit het Grieks en betekent korenbloem, verwijzend naar de donkerblauwe kleur.


De Tillandsia cyanea groeit als epifyt in de tropen van Amerika. Hij bestaat uit een rozet van bladeren die zich met zijn wortels verankerd op de boomtakken.
De plant kan bestaan uit een tal van rozetten en vormt zo een grote bloeiende pol. Via zijn langwerpige blad haalt hij vocht en voedingstoffen uit de lucht, opvallend genoeg doet hij dit niet met zijn wortels die hem alleen verankeren. Vanuit het midden van de rozet komt de bloem tevoorschijn. Het begint met een groene platte toorts die bestaat uit zijn twintig schutbladeren. Later verkleuren de schutbladeren naar roze, waaruit een donkerblauwe bloem komt, bestaande uit drie bloemblaadjes. De bloem is geurend en lokt zo zijn bestuivers. Na de bloei vormt hij doosvruchten. Ook vormt hij zijscheuten die een nieuwe plant vormen, waarbij de hoofdrozet langzaam afsterft. Wanneer u hem in huis haalt, hij houdt van een hoge luchtvochtigheid. Wekelijks besproeien is prima, het liefst met regenwater op kamertemperatuur, vanwege de kalk. Er bestaat speciale bromeliavoeding, maar doe dit absoluut niet te veel.

woensdag 18 februari 2015

Schaueria flavicoma – Gouden Pluim




Schaueria flavicoma – Gouden Pluim

Eigenlijk valt er weinig over deze plant te vertellen. Het aparte is dat hij veel in tropische tuinen wordt aangeplant. Ook hier in Nederland zien wij hem veel in tropische kassen en vooral in de vlindertuinen. Het geslacht Schaueria telt ongeveer zesentwintig soorten. Soms wordt hij uit gescholden voor Justicia, een bekende uit deze familie is de Garnalenplant. Niet helemaal zeker weet ik of de Schaueria flavicoma en de Schaueria calycotricha dezelfde zijn, dus synoniemen. De Schaueria is inheems in Brazilië en groeit in de tropische bossen. Hij houdt niet van felle zon, dan verbrandt hij en treed er chlorose op. Het beste groeit hij in de halfschaduw.

De Schaueria behoort tot de Acanthaceae en hij wordt gemiddeld één meter hoog. Bloemen krijgt hij aan het einde van zijn twijg, hij bloeit bijna het hele jaar.
Een karakteristieke eigenschap zijn de lange bracteeën in zijn bloemtrossen.
Hij trekt met zijn lichtgele buisvormige bloemen veel vlinders, bijen en vogels aan. Deze plant vermeerdert zich vrij gemakkelijk en is tevens makkelijk te stekken.
Hij kan in de huiskamer gehouden worden op een schaduwrijke plaats. De grond moet wel goed vochtig gehouden worden, anders zakt hij in elkaar en zal het niet overleven.

woensdag 11 februari 2015

Solandra maxima – Reuzenklimtrompet

Solandra maxima – Reuzenklimtrompet

Tijdens mijn bezoek aan de botanische tuin te Utrecht, ontdekte ik deze spectaculaire klimplant. Opvallend genoeg zag ik hem later op een online planten webshop, plantengek als ik ben, heb ik hem gelijk besteld. De Solandra maxima komt van origine voor in Mexico en Midden-Amerika. Hij behoort tot de Solanaceae (Nachtschadefamilie), alle delen van de plant zijn dan ook giftig. Vanwege zijn bloemvorm wordt hij ook wel eens Datura maxima genoemd. De Datura en zijn broertje Brugmansia hebben beide een hallucinerende/ verdovende werking, de Solandra heeft ook deze eigenschappen. De Solandra is vernoemd naar een Zweedse botanist genaamd Solander, zijn soortnaam betekent heel groot. Tegenwoordig zijn er meerdere variëteiten verkrijgbaar met paars of wit bonte bladtinten. Veel gebruikt als sierplant in de tropische gebieden.
De Solandra maxima wordt zo’n vijftien meter hoog en zoekt zich een weg in bomen en hellingen. Het blad staat spiraalsgewijs om de steel, is leer-/ wasachtig en lancetvormig. De bloemknop opent zicht in de avond en geeft dan een penetrante, kokosachtige geur af, waar hij vleermuizen mee aantrekt die hem bestuift.
De bloem is vijf tallig, waarbij het einde van de bloemblaadjes terug gebogen zijn.
In het midden van het bloemblaadje loopt een paarse nerf die tot in het bloemdek loopt. Wanneer de bloem zich opent is hij licht/ vaag geel die later donkerder verkleurt naar oranje. Na de bevruchting vormt zich een peervormige groene vrucht, waarbij de kelkbladeren behouden blijven. De vrucht verkleurd naar geel tot dieprood in zijn rijpe stadium. De plant is goed als kuipplant te houden, maar kan absoluut geen vorst verdragen. Tevens is het niet echt een plant voor in de huiskamer door zijn (snelle) groeiwijze, hoewel hij goed schaduw kan verdragen.

woensdag 4 februari 2015

Thunbergia mysorensis – Mysore Winde

Thunbergia mysorensis – Mysore Winde

Al eerder heb ik een soort van het geslacht Thunbergia beschreven, de Thunbergia grandiflora. Een ander soort die hier eigenlijk qua bloem totaal niet op lijkt is de Thunbergia mysorensis. Overeenkomsten die zij wel hebben is het blad, de bloemen in trossen en meestal staan er twee bloemen open aan één bloemtros. Over de Thunbergia mysorensis valt weinig te vertellen, maar zijn sierwaarde is prachtig.
De Thunbergia is vernoemd naar de Zweedse arts/ botanicus , Dhr. Thunberg.
Zijn soortnaam mysorensis relateert naar zijn oorspronkelijk leefgebied, namelijk naar het plaatsje Mysore in het zuiden van India. Hij behoort tot de Acanthaceae, een bekende kamerplant uit deze familie is de Fittonia, een meestal roze gestreepte minibladplant.

De Thunbergia mysorensis groeit in de hoger gelegen delen van India in een tropisch klimaat. Hij maakt ranken van zo’n tien meter en hij is een snelle groeier.
Hij gebruikt zijn stengels om te klimmen en heeft geen speciale klimranken om zich ergens aan vast te zetten. Zijn blad is ellipsvormig, tegenoverstaand en heeft drie opvallende nerven. De bloemen groeien zijdelings aan lange bloemstelen van soms wel tachtig centimeter lang, meestal zijn er twee van de bloemen open.
De kroonbladeren zijn donkerrood, de kelkbladeren fel geel. Hij heeft vier lange meeldraden die krullend naar elkaar zijn gegroeid. De bloem wordt bestoven door vogels en zij komen op de zoete nectargeur af. Na de bevruchting ontstaat er een langwerpige zaaddoos. Als kamerplant zou ik hem niet adviseren, hoewel hij het goed doet op schaduwrijke plekken.