woensdag 30 oktober 2013

Callicarpa bodinieri – Schoonvrucht

Callicarpa bodinieri – Schoonvrucht

Meestal al komt men de Callicarpa tegen in parken en tuinen, denkt men dat de bessen namaak zijn. De bessen zijn knalpaars en vallen erg op na de bladval van de struik, wat er een beetje onwerkelijk en onnatuurlijk uitziet. Niets is minder waar, de bessen zijn echt. Er bestaan ongeveer veertig soorten van het geslacht Callicarpa en hij behoort tot de Ijzerhardfamilie (Verbenaceae). Deze familie bevat weinig bekende planten, maar wel veel bijzondere soorten. In sommige taxonomische systemen vindt men de Callicarpa ook wel onder de Lipbloemigenfamilie (Lamiaceae), waaronder veel kruiden vallen. Callicarpa betekent letterlijk in het Grieks, prachtige vrucht, vandaar ook de Nederlandse naam Schoonvrucht. Een Franse missionaris en plantenverzamelaar, genaamd Bodinier, heeft de plant meegenomen uit China, waar de plant tevens vandaan komt.


In juli/ augustus vormt de struik lilakleurige bloemen in schermen van zo’n twee a drie centimeter. Na de kruisbestuiving vormt hij groene besjes die later naar fel paars kleuren. Tegenwoordig zijn er verschillende cultivars op de markt met witte of lichtpaarse besjes. De besjes zijn vrij bitter, waardoor vogels ze met rust laten.
Als er echt niets meer te vinden valt in de winter, zullen de vogels de besjes wel eten. De bessen zijn overigens voor ons wel eetbaar en gezond, meestal worden ze gebruikt in jam en sappen. Zijn bladeren worden in sommige landen gebruikt als insectenwerend middel. In de herfst verliest hij langzaam zijn blad, waardoor de paarse bessen nog opvallender worden. Hij wordt gemiddeld tweeënhalve meter hoog en is een langzame groeier. Het liefst heeft hij een lichte standplaats, maar in de schaduw gedijt hij ook goed. Voor een uitbundige bloei en groei is bemesten met een organische mest in het voorjaar noodzakelijk. Het bodemleven wordt hierdoor gevoed, daardoor ook de plant. Dit zorgt ervoor dat uw plant gezond blijft en veel bessen vormt.

maandag 21 oktober 2013

Aronia – Appelbes

Aronia – Appelbes

Een ondergewaardeerd struikje die men maar weinig tegenkomt in de tuincentra is de Aronia of Appelbes. Toevallig kwam ik hem tegen in een park, waar hij stond te schitteren met zijn fel rode herfsttinten en zwarte bessen. De Aronia is erg bekend in de geneeskunde, de bessen zijn ontzettend rijk aan vitamines en antioxidanten.
Er zijn veel pillen en sapjes op de markt van deze bessen die helpen bij het immuunsysteem. Bepaalde stoffen uit de bes worden gebruikt tegen darmkanker, hart en vaatziekten en de ziekte van Crohn.
Aronia melanocarpa
Aronia melanocarpa
Aronia melanocarpa
Aronia prunifolia
De Aronia behoort tot de Rozenfamilie (Rosaceae) en telt zo’n negen soorten.
Zijn naam is een oude naam voor Sorbus, een naam voor struiken die in Europa voorkomen. Hij heeft deze naam gekregen, omdat hij verward werd met de Sorbus (Lijsterbes). Beide geslachten behoren tot de Rosaceae en hebben wel enkele overeenkomstige eigenschappen, maar de Aronia is meer verwant met de Photinia (Glansmispel). De bekendste en meest geteelde soorten zijn de Aronia melanocarpa (Zwarte Appelbes, Latijns voor: met zwarte bessen), de Aronia arbutifolia (Gewone Appelbes, Latijns voor: op de Moerbei gelijkende bladeren) en de kruising Aronia x prunifolia.
Aronia prunifolia
Aronia arbutifolia
Aronia melanocarpa
Aronia melanocarpa
Het is een bladverliezende struik en komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Tegenwoordig wordt hij overal ter wereld geteeld voor zijn bessen en komt zelfs in Rusland voor, waar hij de min dertig graden met gemak overleeft. In het voorjaar krijgt hij mooie witte bloemschermen, vergelijkbaar met de Lijsterbes. Over het algemeen wordt hij bestoven door bijen die op het hoge nectar gehalte afkomen. Hij wordt in Nederland niet hoger dan twee meter, maar op een goede standplaats kan hij wel drie meter hoog worden. Eind augustus vormt hij zwarte of rode bessen die veel vogels aantrekken. De bes heeft een hoog suikergehalte, smaakt een beetje braamachtig met een zurige nasmaak. Vaak wordt hier jam of sap van gemaakt, in gedroogde vorm veel in muesli ’s en andere gerechten.
Aronia arbutifolia
Hetgeen wat ik zo mooi vind aan deze struik is zijn bladverkleuring, echt een aanwinst in de herfst voor parken en siertuinen. Eigenlijk heeft hij elke seizoen periode wel een sierwaarde, bloem, blad, bes. Het is een gemakkelijke plant die weinig eisen stelt aan zijn standplaats. Wel houdt hij van een vochtige grond en niet al te kleiachtig, eigenlijk vindt geen enkele plant dit aangenaam. Klei trekt veel vocht naar zich toe, in droge perioden wordt hierdoor de wateropname bemoeilijkt voor de plant. In het voorjaar kunt u de plant uitdunnen en inkorten als hij te hoog wordt. Hierdoor krijgt hij ook grotere bessen, net als bij het terugsnoeien van een Vlinderstruik (Budleja) die door deze aanpak ook grotere bloemtrossen krijgt.

maandag 14 oktober 2013

Crossandra infundibuliformis - Vuurwerkbloem

Crossandra infundibuliformis - Vuurwerkbloem

Soms is het moeilijk te achterhalen met welke plant men te maken heeft. De plant waar ik nu over schrijf is er zo één. Ik heb gezocht op de bloemkleur, blad en het gebied waar hij vandaan zou kunnen komen, maar tevergeefs. Het gaat fout bij de manier van zoeken, het is beter om te determineren. Toen ik keek naar de bloeiwijze van de plant en inschatte bij welke familie hij zou kunnen horen, had ik de plant al binnen een minuut gevonden. Even iets anders dan een halve dag zoeken en hem niet vinden.

De Crossandra komt uit de Acanthusfamilie (Acanthaceae), de bloeiwijze hiervan is meestal een toorts waar de bloemen uit komen. Zijn oorsprong vindt hij in Indië en de subtropische klimaatzones. In Nederland is hij verkrijgbaar als kamerplant en hij wordt veel gebruikt in tropische kassen en vlinderkassen. In de warme landen ziet men hem veel terug als perkplant. Het is een langzame groeier en hij wordt niet hoger dan drie meter. Er bestaan meer dan vijftig soorten van dit geslacht.
De bekendste cultivar van de Crossandra infundibuliformis is de ‘Fortuna’, met het kenmerk zijn glanzende blad. De naam Crossandra is afkomstige uit het Grieks en betekent franje of kwast en heeft met zijn bloeiwijze te maken. Zijn lange soortnaam betekent trechtervormig. De bloemen worden in gebieden rond Indië gebruikt als haarversiering, hier komt ook de volksnaam Kanakambara vandaan.
De bloeitijd is begin juni tot oktober, in de warmere perioden. Hij staat bekend om zijn lange felle bloeiwijze. De bloeikleur van de Crossandra soorten loopt uiteen van rood, roze, oranje tot geel. Uit de bloeitoorts komt een bloembuis met aan het einde vijf bloemblaadjes en vormt een halfronde bloem. Deze meerjarige plant doet het uitstekend als kamerplant, in een vochtige omgeving, graag niet in de volle zon, het liefst in de halfschaduw.